Hippend en wippend, de kwikstaart

Begin februari al zag ik de eerste witte kwikstaarten. Een groep van deze kleine, zwart-wit-grijze zangvogels schuimde een paardenwei af. Het golvende landschap in de buurt van ons dorp, met bosjes en houtwallen, is ideaal voor witte kwikstaarten. Ze gaan wellicht in de buurt broeden, maar misschien trekken ze verder naar het noordoosten.
We hebben hier ouderwetse weilanden met veel molshopen, en witte kwikstaarten gaan vaak op een molshoop zitten. Vanwege het uitzicht of vanwege de opgewoelde aarde? Ik denk beide, waarbij dat uitzicht vrij bijziend moet worden opgevat. Molshopen kunnen insecten of hun larven bevatten, die blootgelegd en zichtbaar zijn. Op paardenweiden zijn bovendien strontvliegen te vinden. Witte kwikken jagen hippend en fladderend over de grond, waarbij ze vaak met hun staart wippen.
Witte kwikstaarten komen in maart massaal terug uit hun winterverblijven. Ze zijn als broedvogel wijd verbreid over Nederland, en met 70 tot 110 duizend paar talrijk te noemen. Maar behalve tijdens de trek en als voorbereiding van de najaarstrek zie je ze niet vaak in groepen. Gele kwikstaarten zie je wel in groepen, vooral als ze in april en mei terugkeren uit Afrika.
Meestal broedt er op een boerenerf een paartje witte kwik, maar vaak blijft het bij dat ene paar. Behalve iedere boerderij heeft ook iedere vogelkijkhut, molen, zomerhuis en brug zijn witte kwikkenpaar. Ook in parken, tuinen en op bedrijventerreinen kun je ze tegenkomen. Ze broeden onder aangespoelde planken op het strand en onder losse dakpannen of zonnepanelen op het dak. Alleen in de stenigste stadsdelen ontbreken ze.
In die stenigste buurten kun je ’s winters wel grote gele kwikstaarten aantreffen, bijvoorbeeld bij een plas op een plat dak. Die zijn groter dan witte en gele kwikstaarten en hebben een gele buik en borst of, indien nog jong, toch op z’n minst een gele kont.
Hoewel witte kwikstaarten zangvogels zijn, beperken ze hun vocale uitbarstingen meestal tot een kort en schel ‘tsietip’, maar soms krijgen ze de geest en kwinkeleren ze er lustig op los. Daarmee halen ze de twaalfde plek in mijn vogelgeluidenreeks.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 13 maart 2025)