(On)zichtbaar witte glimp

Mijn geliefde zag een hermelijn. Ik loop tijdens mijn dagelijkse wandelingen altijd op de uitkijk. Ik zag een keer een wezel oversteken en laatst kwamen hond en ik een vos tegen. Die vos had net als hond een witte punt aan zijn weelderige staart. Dat schiep geen merkbare band tussen de dieren. Wel snuffelde hond zeer gespannen rond en wilde ze mij meetrekken richting vos. Vos stak een veld over en kuierde de bosjes in.
Maar een hermelijn, nee. Ik heb in Nederland in mijn leven slechts vier keer een hermelijn gezien, en herinner me ze allemaal. De eerste zag ik op mijn veertiende in Den Treek bij Amersfoort: helemaal wit met zwarte staartpunt. Mijn geliefde zag ook een witte. Er lag geen sneeuw, dus dat winterkleed viel juist op. Ze had hem zien scharrelen bij een sloot langs het pad. De volgende morgen toog ik erheen.
Het pad in kwestie is druk in gebruik door wandelaars, honden, ruiters en terreinfietsers. Als daar al een hermelijn zat, zit ie er nu niet meer, dacht ik. Mannetjeshermelijnen kunnen bovendien aan de zwerf zijn op zoek naar vrouwtjes, en ook dan is ie vast weer verder gereisd. Hond en ik liepen echter nog niet over dat pad of ik zag iets wits bewegen langs de waterlijn, overhuifd door pollen pitrus. Een slank beestje dat mijn zag en te water ging, en de sloot overzwom. Vanwege de pitrussen kon ik onze kant van de sloot niet zien, maar soms verscheen een glimp, meters verderop, dan weer meters de andere kant op. Wat verplaatste dat beest zich snel, onhoorbaar en onzichtbaar!
Ik schatte het diertje op 25 centimeter, een vrouwtje waarschijnlijk, mannetjes zijn een stuk langer. Wezels zijn miniatuurversies van hermelijnen, zonder zwarte staartpunt, en nooit wit.
De hermelijn begon verstoppertje. Steeds stak haar koppie op een andere plek uit het gras. Hond en ik bleven roerloos staan. Ze kreeg al wat beige zomervacht op haar snuit. We konden haar een kwartier volgen, toen naderde er een gezelschap met loslopende honden en verdween ze.
De week erna lag er een pak sneeuw. Kwam die witte vacht toch nog van pas! We hebben haar niet meer gezien, en ook geen sporen gevonden.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 14 maart ’25)