Vogels en mensen zijn globetrotters
Een lezeres vroeg mij waarom vogels trekken. Ja, omdat het hier koud wordt en in Afrika warm is. Maar waarom blijven ze niet het hele jaar in Afrika?
Het antwoord is simpel: vogels gebruiken tijdelijk beschikbare ruimte. Daarin lijken ze op menselijke nomaden of seizoenarbeiders. Mensen trekken ook, en vogels kunnen vliegen, dus die zijn nog veel mobieler. In de noordelijke lente komt er op het noordelijk halfrond een enorme hoeveelheid land beschikbaar, die ’s winters onbruikbaar is. In de zomer barst het leven er los: bloemen bloeien, insecten zoemen, vissen spetteren en vogels hebben een gevulde dis.
In tropisch Afrika variëren de daglengte en de hoeveelheid zonneschijn weinig, en zijn de seizoenen meer een kwestie van nat en droog. Vooral op de savannes is dat het geval, maar ook in het donkergroene regenwoud zijn periodieke verschillen in regenval. Er zijn ook vogels die tussen stukken regenwoud pendelen. De migratiegewoonten verschillen per vogelsoort.
Vogels die Nederland voor de winter hebben verlaten, overwinteren lang niet allemaal in Afrika. De Afrikanen onder hen kunnen in de Maghreb blijven, of de Sahara oversteken naar de savannes, of nog verder tot in het regenwoud, of naar Zuidelijk Afrika doorbuffelen.
Op hun bestemming krijgen Afrikaanse vogels concurrentie van noorderlingen. Gelukkig hebben ze hun jongen groot kunnen brengen zonder die immigranten. De regentijd loopt tegen z’n eind en er zijn insecten en zaden genoeg om extra snavels te voeden. Raakt het eten gedurende de winter op? Wel, dan gaan sommige vogels dood en trekken andere verder. Er zijn er die een heel parcours door Afrika afleggen, bijvoorbeeld achter een zwerm sprinkhanen aan.
Tegen de tijd dat de noordelijke lente begint, vangen ze de terugreis aan. Het trekverhaal is voor iedere vogelsoort anders, maar de gemeenschappelijke deler is: het benutten van tijdelijk beschikbare ruimte.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 9 november ’23)