Uitgezette paarden
In de nieuwste editie van De Levende Natuur kruisen paleontoloog Dick Mol en natuurontwikkelaar Wouter Helmer de degens over het uitzetten van paarden in de natuur.
Mol ontkracht het idee dat er na de laatste ijstijd wilde paarden van nature in Nederland voorkwamen en vindt dat dus een drogreden voor het uitzetten van paarden. Helmer vindt dat haarkloverij, al stelt hij dat het ontbreken van fossiel bewijs voor wilde paarden niet bewijst dat ze er de afgelopen tienduizend jaar niet waren.
De hamvraag lijkt me of je moet ingrijpen in de natuur. Natuur redt zich doorgaans veel beter zonder dan met mensen. Niettemin kan kleinschalig beheer prachtige landschappen opleveren met een soortenrijkdom van jewelste. Daar horen ook grazers bij: van muizen tot olifanten.
In Nederland wordt nu al zo’n 7500 jaar vee gehouden en waar dat graasde, zijn wilde grazers weggeconcurreerd. Ook werden wilde grazers bejaagd en uitgeroeid. Niet alleen in Nederland, maar overal op de wereld komen runderen, paarden, geiten en schapen de natuur niet ten goede, integendeel.
In Nederland zorgen elf miljoen varkens, vier miljoen runderen, 850 duizend schapen, een half miljoen geiten en evenveel paarden ervoor dat ons land voor ruim de helft bestaat uit monocultures van veevoer. Je zou verwachten dat we natuur tegen die overbegrazing beschermen, maar nee, vrijwel overal worden grote grazers losgelaten. Die grazers moeten het herstel van oernatuur bevorderen, maar zonder intensief beheer is het resultaat kaalslag. De intensief beheerde dieren worden als scharrelvlees verkocht.
Op sommige plekken kunnen grote grazers een aanwinst zijn, mits ze zich niet ongebreideld (!) vermenigvuldigen. Maar het fokken en uitzetten waar dieren hoogstwaarschijnlijk niet van nature voorkwamen..? Ik voel meer voor spontane vestiging, of voor bestaande grazers, zoals reeën. Maar die schieten we dood en paarden zetten we uit.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 22 januari ’24)