Bergvogel in de lage landen

De zwarte roodstaart is nummer dertien in mijn vogelzangreeks. Net als de witte kwikstaart van gisteren overwintert die soort mondjesmaat in Nederland. De meeste zakken toch wat af naar het zuiden, maar keren in maart alweer terug. En dan wordt hun korte, ratelende liedje op de meest verrassende plekken gehoord.
Zwarte roodstaarten zijn met 14,5 centimeter iets langer dan een roodborstje, en hebben een zwart met grijs en zilverwit (m) of grijsbruin (v) lijf, met een oranjerode staart. Van oorsprong zijn ze vogels van de bergen. Daar zijn ze nog steeds algemeen. Ze broeden er in rotsspleten en tussen stenen. Lang geleden hebben ze de lage landen ontdekt als broedgebied. Daar zijn insecten te vinden en dankzij de mens ook holen. In muurtjes en afbrokkelende schuren, onder daken, in schoorstenen en in ventilatieroosters, overal waar het stenig genoeg is, kunnen zwarte roodstaarten broeden. Het moet er wel droog zijn.
Op de meest wanstaltige vrachtwagenoverslagloodsen en meubelboulevards zijn ze te horen, en te zien. Kwestie van omhoog kijken. Zingend verliezen zwarte roodstaarten hun schuwheid en laten ze zich goed zien. Boven in een kale boom, op een antenne of mast, op een nok of dakrand treden ze op met hun solo’s. Dus als u een zwarte roodstaart hoort zingen, kijk dan op. Het liedje is kort, hoog, schel en snel, maar begint vaak met een kort roestig krassen. Ook tussendoor wordt er wel een krasje in gemixt.
Met hun voorliefde voor een stenige omgeving zou je ze meer in de Randstad verwachten dan in het buitengebied. Toch komen ze veel talrijker voor in de oostelijke helft van ons land. Wellicht is dat nog het effect van hun migratie uit de bergen, Oost-Nederland lig nu eenmaal dichter bij gebergten, maar waarschijnlijk is er in het kleinschaliger landschap van het oosten meer te eten aan insecten en hun larven.
Zoals meer zangvogels hebben zwarte roodstaarten een verwant die verder wegtrekt, tot voorbij de Sahara, en die ook later uit Afrika terugkomt. Dat is de gekraagde roodstaart, die waarschijnlijk in april in deze vogelzangreeks zal opdraven.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 17 maart ’25)