Juffer voor het raam
Op de vensterbank zit een rode waterjuffer. Volgens mij is het een mannetjesjuffer. Hij kijkt uit het raam. Het is een nog maar net geplaatst HR++-raam, maar dat zal de juffer waarschijnlijk koud laten. Juffers die voor het raam zitten en door het raam kijken willen meestal naar buiten. Maar naar buiten gaan lijkt voor insecten een stuk lastiger dan naar binnen gaan. Ze voelen kennelijk niet aan tochtstromen waar ze een opening kunnen verwachten.
Wij zijn uiteraard bereid de juffer buiten te zetten. Het is een vuurjuffer, te herkennen aan het rode lijf. Juffers zijn kleine libellen. Vuurjuffers zijn onze algemeenste niet blauwe juffers. Dat geldt zeker eind april-begin mei, wanneer de lantaarntjes, variabele juffers, watersnuffels en azuurjuffers nog op gang moeten komen. Vuurjuffers zijn er altijd vroeg bij, ze zijn de eerste juffers die uit hun geboortewater kruipen. Dat geboortewater dient begroeid te zijn. Ze kunnen het daar onder water tot wel drie jaar als larve uithouden, maar zijn vaak al na één of twee jaar klaar voor hun metamorfose. Net als kevers en vlinders zien ze er als larve heel anders uit dan als imago, zoals dat heet.
Als ze hun tijd als onder water levende larve gehad hebben, klimmen vuurjuffers tegen een water- of oeverplant op en gaan ze op enkele centi- tot decimeters hoogte zitten wachten. Hun huid barst open en anders dan bij de eerdere onderwatervervellingen komt er geen grotere kopie tevoorschijn, maar een juffer. Die warmt en pompt zich op, tot zijn of haar vleugels strak staan en ze haar eerste vlucht maakt. Dat uit de huid barsten heet uitsluipen.
In onze tuin is een kleine vijver met waterplanten en begroeide oevers, dus daar zal de vuurjuffer vast en zeker uitgeslopen zijn. Hij mag in huis natuurlijk best muggen vangen, maar hij blijft toch verlangend door het raam zitten kijken. We pakken hem dus op en laten hem buiten vrij.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 2 mei ’24)