Nest in de bus
De mensheid is een ramp voor de aarde maar de individuele mens kan een wonder van creativiteit en liefde zijn. De foto spreekt voor zich. Het nest was van koolmezen, als ik me niet vergis. Ik heb vaker meldingen gekregen van vogelnesten in brievenbussen en op nog gekkere plekken, zoals de boekenkast van Arnold Pilon. Daarin broedden roodborstjes op de boeken. Ze vlogen door een bovenraampje af en aan en brachten hun broedsel droog en kattenvrij op.
Veel mensen zouden er niets van willen weten. Een mees aan de vetbol, à la, maar in huis? Nee, dat is vies of eng of hinderlijk en hoe dan ook ongewenst. Chapeau voor wie een brievenbus of boekenkast een maand afstaat aan een vogelpaar in woningnood.
In april en mei is het spitsuur, nee -maand, in broedvogelland. Op de basisschool leren kinderen dat vogels in nesten wonen, die ze in bomen maken. Wel, nesten zijn slechts in het broedseizoen intensief bewoond en bomen zijn slechts één plek om te broeden. Vinken en duiven zijn voorbeelden van vogels die in een standaard-basisschoolnest broeden: op een tak in een boom.
Veel vogels broeden op de grond. Veel gevaarlijker dan in een boom, maar die waaghalzen hebben wel een veel groter, potentieel broedgebied. Vanouds althans, toen steppes en andere vlakten nog geen landbouwgrond waren. Sommige soorten deinsden niet terug voor weilanden en akkers en bleven daar broeden, op de grond: grutto bijvoorbeeld, en veldleeuwerik.
En vele vogelsoorten broeden in holen: de veiligste plekken. Die holen kunnen holle bomen zijn (spechten, mezen), dakpannen (spreeuwen, huismussen), konijnenholen (bergeenden, tapuiten) nestkasten of gekke alternatieven als brievenbussen (mezen).
Het brievenbusnest op de foto zag ik tijdens een wandeling door de Achterhoek, zeven jaar geleden. De gleuf van de brievenbus gaf de vogels toegang, maar was voor de postbode afgesloten met tape en ijzerdraad. Chapeau!
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 3 mei ’24)