In maart roept de mibo

Ondanks veel recente houtkap is ’s lands bosareaal groter dan vijftig jaar geleden. Het bos werd bovendien ouder en stervende en dode bomen mochten blijven staan, gevallen bomen blijven liggen. Dat bood kansen aan onder meer boomklevers, bosuilen en groene spechten…
Toen ik in Groningen woonde zag ik die alle drie als nieuwkomer verschijnen. Twee jaar geleden zag ik voor het eerst een middelste bonte specht in Drenthe. En vorige week zag en vooral hoorde ik mijn eerste in Noord-Drenthe, onder de rook van Groningen. Twee dagen daarna zat er zelfs een in onze tuin. Afgelopen februari zag ik er ook al een bij Woudenberg. Middelste bonte spechten rukken al jaren op vanuit Zuid-Limburg en de Achterhoek. In Duitsland, waar nog een paar restjes oerbos zijn, kwamen ze al noordelijker voor, maar in Nederland is de kolonisatie nog bezig.
In maart zijn bonte, zwarte en groene spechten actief met het hakken van holen en het vinden van partners. Ze maken soms een hels kabaal. Van bonte spechten hebben we er drie in Nederland. Veruit de talrijkste is de grote bonte specht. Diens ‘krrrr’ en ‘tjik!’ klinken in bossen, parken en tuinen, overal waar maar een paar bomen staan. Een grote bonte specht is zwart-wit met een knalrode kont. Hij is zo groot als een spreeuw. De kleine bonte specht is zo groot als een mus, roffelt snel en scherp als een speelgoed-mitrailleur en laat zich niet gauw zien. De middelste bonte specht heeft geen rode maar een roze kont en zijn koptekening verschilt van die van zijn iets grotere neef. De middelste heeft wittere wangen en hals en draagt een rode pet. Grote bonte spechten hebben een zwarte pet, tenzij ze nog jong zijn, dan is hun kruin ook rood.
Middelste bonte spechten, door vogelaars soms mibo’s genoemd, zijn nog zeldzaam maar worden allengs talrijker. Ze leven in oude loofbossen en waar een grote bonte specht zich vaak aan een verticale stam vastklampt, zit een middelste vaker op een horizontale tak.
Maar het handigste kenmerk is hun zang: ‘wieuwieuwieuwieuw!’ Die is luid en herkenbaar maar klinkt vooral in maart. Daarom worden mibo’s het vaakst in maart waargenomen.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 20 maart ’25)