Blauw(met-rood)borstje

Blauw(met-rood)borstje

Blauwborst. Foto Koos Diijksterhuis
Blauwborst. Foto Koos Diijksterhuis

Ik ben daarin de enige niet, en al helemaal niet de eerste, maar nooit eerder zag ik in maart al een blauwborst. Nu wel, afgelopen vrijdag 28 maart zag ik tussen de rietgorzen een duidelijk andere vogel die een nog duidelijker niet-rietgorslied zong.

Rietgorzen overwinteren in Nederland en de hele winter door kwam ik ze soms tegen op plekken waar zaden te vinden waren. Inmiddels zijn ze al een tijd op vrijersvoeten en dragen de mannen hun fraaie zwarte kap. Ze zingen een kort, herkenbaar rock ’n roll-deuntje.

De blauwborst landde op een ijzeren hek en zong zijn chaotische liedje. Blauwborstjes hebben geen vast repertoire, ze improviseren erop los. Zo rockend als rietgorzen zingen, zo jazzy zijn de blauwborstjes. Er zitten fraaie klanken tussen, helder als een lijster, er zitten krasjes bij, en verder wat ze maar bedenken. Ze laten zich inspireren door andere soorten, zodat er verwarrend genoeg best een rietgors-rifje ingemixt kan worden. Dit is deel negentien van mijn uitdijende reeks over vogelzang.

Toen ik op mijn veertiende ontdekte dat er veel meer vogelsoorten waren dan die ik in de tuin zag, kocht ik een vogelboek. Daarin stonden kleurenbommen als ijsvogel en blauwborst. Het heeft een paar jaar geduurd voor ik die twee zag, want ze waren toen beide veel zeldzamer dan nu. Blauwborstjes lieten sinds de jaren ’70 een gestage vooruitgang zien. Die werd in gang gezet door nieuwe moerasgebieden als de Oostvaardersplassen en het Lauwersmeer. Blauwborstjes houden van verlandend riet, waar wilgen of andere boompjes groeien. Onder in zo’n struik kunnen ze mooi nestelen, en op een hoge tak is het goed zingen.

Ze hebben hun broedgebied uitgebreid naar ruige graslanden en soms zelfs akkers. Behalve de grote moerassen zijn Zeeuws-Vlaanderen, de Drentse Veenkoloniën en de hele provincie Groningen in trek. Die eerste van daarnet zat trouwens net aan de Drentse kant van de provinciegrens.

Onze blauwborstjes overwinteren in Spanje, Marokko en voorbij de Sahara. Van eind maart tot eind april keren ze terug. Als ze jongen hebben, zwijgen ze. Voedsel zoeken ze op de grond. In de nazomer blazen ze stilletjes de aftocht. Maar nu zingen ze wekenlang uit volle, blauw met rode borst.

(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 4 april ’25)

 

DELEN

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *