Voordelen van een goudgele rietkraag
Sloten kunnen de eentonigheid van het groene of grauwe land doorbreken, vooral als ze gezegend zijn met een rietkraag. Veel sloten zijn echter overbodig geworden. Ontwateren gaat met ingegraven drainagepijpen even goed. En een boer die zijn sloten dempt krijgt er land bij, waar hij drijfmest kan inspuiten.
Sloten die niet gedempt worden, worden wel ‘geschoond’, een eufemisme voor het wegschrapen van riet en oeverbegroeiing. Riet zou anders de doorstroming belemmeren. Boeren in Noord-Groningen hebben met riet geëxperimenteerd en die belemmering blijkt reuze mee te vallen. Als het proces van verlanding verdergaat, dan gaat dat natuurlijk wel ten koste van de doorstroming. Maar als je een sloot elke drie jaar leeg schraapt, zit je goed. Dat kun je het beste gefaseerd doen, zodat er altijd riet staat.
Je zit dan zelfs veel beter. Het scheelt werk, tijd en brandstof. Daarbij houdt riet het water en de bodem schoon. Door de holle rietstengels dringt lucht in de bodem, zodat aerobe bacteriën daar kunnen leven. En die breken mest en andere vervuilende stoffen af. Schoon water is goed voor vissen en kikkers. In het riet broeden vogels en kunnen reeën zich verstoppen. In de winter vinden vogels er zaden in de rietpluimen en insecten in de rietstengels.
In Nederland is de grens tussen natuurreservaat en weiland of akker vaak scherp. Waar een sloot die grens kruist, is het verschil goed te zien. Aan de ene kant is het water helder, met riet en andere waterplanten. Aan de andere kant is het onbegroeide water troebel bruin. Ik vind dat jammer en het is nergens goed voor. Laat het riet staan en je hebt minder kosten en krijgt schoner water.
Een laatste voordeel van riet is dat het in de winter zo prachtig goudgeel is, zeker in de lage zon. Dat lijkt me voor iedere plattelandsbewoner zo’n opsteker, dat ik niet begrijp dat er nog iemand is die zijn rietkragen weg schraapt.
(Natuurdagboek Trouw, woensdag 20 december ’23)