Wilde pluk
In de vereniging van natuurliefhebbers KNNV woedt een discussie over wildplukken: het verzamelen van eetbare planten om op te eten. Plantenkenner Peter Kouwenhoven schreef daar twee boekjes over die de KNNV-uitgeverij uitgaf. Vooral Wageningse leden winden zich erover op dat hun vereniging het exploiteren en verstoren van de natuur stimuleert. Zij uiten hun zorgen in hun afdelingsblad Urtica en in het landelijke KNNV-blad Natura.
Natura-hoofdredacteur Ed Asscheman verdedigt de wildplukboekjes: het gaat erom “dat natuurbeleving of –ontdekking worden gestimuleerd”. En wildplukschrijver Kouwenhoven wil met zijn boekjes “mensen naar buiten lokken”.
Ik snap de bezwaren, maar neig naar wildplukken. Zelf maak ik wel eens stamppot van zevenblad, sla met veldkers, rauwkost van zeekraal, bak ik paddestoelen, allemaal wild geplukt. Ik eet zelfs eigenhandig uit zee gehaalde mossels, oesters en alikruiken.
Zelfgeplukte oesterzwam of eekhoorntjesbrood wordt door gasten meestal gewantrouwd. Pas als er een cellofaantje omheen zit, durft men het te eten. Ik vind dat een betreurenswaardige vervreemding van de herkomst van ons voedsel.
Als kind ging ik met mijn ouders bosbessen of bramen plukken. Iedere natuurliefhebber zal zich herinneren dat hij of zij als kind bramen plukte, hutten bouwde, kastanjes verzamelde, reeën zag, vissen ving.
Ook wildplukken kan leiden tot natuurliefde.
En tot verstoring en vernieling. Nederland heeft te weinig natuur voor 17 miljoen wildplukkers. Maar een handjevol avonturiers? Ach. Nu zijn het vooral handelaren die natuurgebieden systematisch ontdoen van bijvoorbeeld paddestoelen. Voor de export.
We hebben eens met onze bewonersvereniging een heleboel fruit- en notenbomen in de wijk geplant. Iedereen mocht ervan plukken, maar er kwamen bestelwagens met handige plukkers die alles in een oogwenk weghaalden.
Zulke stropers doen dat ook wel zonder KNNV-boekjes. Alleen natuurliefhebbers lezen zulke boekjes.
(Natuurdagboek Trouw maandag 30 maart 2015)