Wespen, wantsen en 24 stippen
Op bezoek bij Jeanette Essink krijgen we een rondleiding door de tuin. Dat is een klein natuurreservaat, een groen eilandje tussen agro-industriële landerijen. Er is altijd van alles te zien, te horen, te ruiken, te voelen en te proeven, al heeft dat laatste meer te maken met de catering die Jeanette en haar vriend verzorgen.
Maar eerst de tuin, en vooral de insecten daarin. Achterin nestelen solitaire bijen en muurwespen in holletjes in dood hout. Daar liggen vaak goudwespen op de loer. Die schitterende beestjes parasiteren op bijen.
Op een andere dode stronk wandelt een lieveheersbeestje. Maar het is geen gewoon lieveheersbeestje, nee, het is een lieveheersbeestje met maar liefst 24 stippen en heet dan ook het vierentwintig-stippelig-lieveheersbeestje. Die is oranjerood met een boel zwarte stipjes en is een relatief kleine soort. Blijf eens lief zitten voor de foto, zeg ik, maar het lieveheersbeestje rept zich uit het zicht onder de stronk en achter gras met paardenbloemen. Er loopt wel een gewone zevenstip, maar juist die 24-stippelige is bijzonder. Die zet eitjes af op het zeepkruid, een plant die in de zomer bloeit maar die nu al geurt naar bad en douche. De larven van 24-stipppelig-lieve-heersbeestjes vinden dat heerlijk, al zijn ze waarschijnlijk nog verzotter op dagkoekoeksbloemen. Ook die groeit in Jeanettes tuin. Anders dan veel van hun familieleden zijn 24-stipppelige lieveheersbeestjes geen bladluizenjagers, maar planteneters.
Behalve die paardenbloemen bloeien de judaspenningen, pinksterbloemen, ossentongen en paarse dovenetels. Er fladderen citroenvlinders rond, maar Jeanette is altijd alert op dovenetelwantsen. En ja hoor, daar heeft ze er een in het vizier. Het zwart-witte beestje trekt zich terug in een dovenetelbloem. Verderop zitten een zuringwants, een grauwe wants en een groene stinkwants roerloos bij elkaar, wie weet doen ze een staarcompetitie.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 3 mei ’23)