Waarom trappen mensen in onzin?
Laatst raakte ik aan de praat met een meneer. Hij begon over ‘de’ politici, die ons een stikstofprobleem voor zouden liegen om ‘de prijzen’ te kunnen verhogen. Welke prijzen? ‘Benzineprijzen. Automobilistje pesten’, vond hij. ‘Ik rijd veel door de provincie en het is overal groen, stikstof is juist goed voor planten.’
Hij leek in mij een medestander te verwachten. Ik probeerde een weerwoord: ‘nou, stikstof is prima, zolang je er niet te veel van hebt. Net als met water: niks mis mee, goed voor planten en dieren, noodzakelijk zelfs, maar als er te veel van is kun je erin verdrinken.’ Maar hij had zich al van me afgewend.
Alsof de stikstofcrisis een vrijblijvende mening is, waartegen je slechts ‘onzin!’ hoeft te roepen, zoals een bepaalde politica vaak doet.
Als redacteur van De Levende Natuur kreeg ik vele artikelen aangeboden, waaruit het verband tussen de neerslag van stikstof en het verdwijnen van tientallen soorten planten en paddenstoelen bleek. In plaats daarvan krijgen we brandnetels, door algen en kroos verstikte wateren en snelgroeiende grassen. Compensatie door kalk te strooien helpt een beetje, maar het is dweilen met de kraan open. Stoppen met stikstof verspreiden zou beter zijn.
Ik heb op advies van het groene poetsboek van Diet Groothuis een verkalkte douchekop in azijn gelegd. De kalk loste op dankzij de zure azijn. Hetzelfde gebeurt met kalk in de bodem als daar salpeterzuur, gevormd uit stikstofmonoxide uit de veeteelt, terecht komt. De gevolgen zijn onder meer broze vogeleieren, botten en slakkenhuizen.
Nachtvlinders kunnen hun bloemen niet meer vinden, zoals teunisbloemen. De bloemengeur wordt gemaskeerd door stikstofoxide, zo blijkt uit een recente publicatie in ’s werelds meest gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Science (8 februari).
Waarom zou je levensgevaarlijke problemen afdoen met ‘onzin’? En waarom trappen zoveel mensen daarin?
(Natuurdagboek Trouw, woensdag 28 februari ‘24)