Vroege tjiftjaf
In een natuurdagboek kun je niet om ze heen: tjiftjaffen, één va de eerste wegtrekkers die terugkeren. Meestal arriveren ze rond de derde week van maart uit hun mediterrane overwinteringsgebieden. Maar dit jaar zag ik er 2 maart al een, en nog wel in het hoogste noorden des lands: op Schiermonnikoog. Voor het raam van ons vakantiehuis scharrelde het vogeltje door de nog kale heg.
Nu had ik al een paar meldingen gekregen van lezers die een tjiftjaf hadden gezien. Het komt natuurlijk door het veranderende klimaat, en het zou kunnen dat de tjiffen steeds vroeger hun noordwaartse voorjaarstrek inzetten. Maar dat ligt dan aan het weer (en het voedselaanbod) rond de Middellandse Zee – vogels die op Sicilië of in Algerije overwinteren kunnen voor zover bekend niet de site van het KNMI raadplegen en weten niet hoe warm of droog het in Nederland is.
De vroege tjiftjaffen zijn wel een gevolg van het veranderende klimaat, maar dat ligt meer aan onze herfst. Het wordt maar niet echt koud meer, dus kunnen ze ook wel blijven. Er is ongetwijfeld een ingeprente neiging om in september zuidwaarts te trekken, maar er zullen steeds meer uitzonderingen zijn. Vroeger vroren zulke buitenbeentjes dood, maar nu zijn ze in het voordeel. Ze hoeven geen energievretende en gevaarlijke reis te maken en zijn er in de lente als eerste bij om de beste territoria in te nemen. Zie hier natuurlijke selectie in de praktijk. Darwins ideeën zijn overal om ons heen zichtbaar. Wie blijft volharden in een ontkenning van evolutie kijkt kennelijk niet.
Enfin, de vroege arrivés uit de Mediterrané zetten het na aankomst meteen op een zingen: een eindeloos volgehouden herhaling van hun naam: ‘tjiftjaf, tjiftjaf, tjiftjaf!’ De mannetjes komen net iets eerder dan de vrouwtjes en willen hoorbaar zijn als de dames arriveren. Als een vroege tjiftjaf op zeg 2 maart stug blijft zwijgen zal het dus wel een overwinteraar zijn.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 14 maart ’24)