Terugtrekkende padden
Als reactie op mijn natuurdagboek over padden mailt Jurrie de Vos me dat het hem altijd verbaasd heeft dat padden altijd alleen in het voorjaar worden overgezet. ‘Die beesten gaan toch ook weer terug. Is de kans dat ze dan doodgereden worden kleiner of gebeurt het in de tijd meer verspreid waardoor het minder opvalt?’
Goede vraag – de padden die de paring overleven en natuurlijk de nieuwe generatie padjes verlaten na verloop van tijd de vijvers en verspreiden zich. Dan steken ze de wegen over, die volgend voorjaar hun dood worden. Ik denk dat ze meer verspreid op stap gaan en er geen plotselinge hausse is, zoals de tsunami van net uit hun winterslaap ontwaakte padden. Ik leg de vraag voor aan paddenman Geert van Poelgeest van KNNV Delfland.
‘De kleine padjes kruipen begin juni uit het water,’ antwoordt hij, ‘dan zijn ze zo groot als vliegen. De oude padden trekken in de loop van de zomer naar hun overwinteringsplek. Het terugtrekken vindt inderdaad over een veel langere periode plaats.‘ Daarbij komt volgens Van Poelgeest dat de padden intussen op krachten zijn gekomen en niet meer uitgehongerd en stijf, zoals na hun winterslaap. ‘Het is in de zomer warmer,’ mailt hij, ‘en de padden zijn daardoor veel mobieler. Vandaar dat de overzetacties alleen in het voorjaar zijn.’
De ‘terugtrekkende’ padden kunnen wel gebruik maken van paddentunnels. Het is te hopen dat alle emmers die in maart bij de overzettingen worden gebruikt, na gedane zaken niet in de grond blijven zitten, want dat zouden verdrinkingspoelen worden voor padden, kikkers, muizen en een leger geleedpotigen.
Padden lijken op kikkers maar zijn knoestiger, hebben een drogere huid, lopen meer dan dat ze springen en hebben twee langwerpige klieren achter hun ogen. Kikkers hebben daar hun ronde ooropeningen zitten, met een vlies ervoor.
(Natuurdagboek Trouw maandag 19 maart 2018)