Beethovens plagiaat

Beethovens plagiaat

Geelgors Foto Koos Dijksterhuis
Geelgors Foto Koos Dijksterhuis

Met een vriend wandel ik tegen de avond anderhalf uur door het kleinschalige landschap bij Tynaarlo, in Drenthe. De namiddagzon strijkt oranje over de maïsstoppels, zet de bosranden en eikenlanen in een oranje gloed, maakt de biddende torenvalk oranje en glinstert in de beek.

Die beek, één van de aftakkingen van de Drentse A, was onlangs weer gedekanaliseerd. Ooit was ie juist kaarsrecht getrokken, zoals alles op het platteland rechtgetrokken werd. Plat en recht; dat was wel zo efficiënt. Het ging om een snelle afvoer van het met mest en gif vervuilde water. Intussen begint verdroging een probleem te worden en willen we hier en daar weer een vriendelijker ommetje kunnen wandelen dan door een agrarisch industrieterrein met open riolen. Waterafvoer duurt langer in een kronkelende beek, zodat het water meer tijd krijgt de bodem in te zakken.

Het water is schoner geworden en vis kan er weer binnen zwemmen dankzij vistrappen in snelstromende delen en vispassages bij sluizen. Die vis zien wij niet van bovenaf. Vissen zijn bovendien actiever in het donker. Als je dan een duikbril opzet, je kop in het water steekt en met een waterdichte lamp schijnt, kun je in Drenthe een baaierd aan vissen zien.

Nu horen en zien we vogels. In de bosranden en houtwallen zingen zanglijsters, spreeuwen, diverse soorten mezen, groenlingen en geelgorzen. Die laatste zingen de openingstonen van Beethovens Vijfde: ‘Tsie tsie tsie tsjèèèèh’. Waarschijnlijk was de geelgors er eerder mee en heeft Beethoven plagiaat gepleegd.

Geelgorzen zijn zaadetende zangvogels die het niet overal zo goed doen, maar in Drenthe juist wel. Vanaf februari zitten de mannetjes op de uitkijk en zingen ze de vijfde. Ze zijn vrij gemakkelijk te vinden in de boomkruinen, want die zijn nog bladerloos en met de avondzon erop vlammen de geelgorzen kanariegeel op.

(Natuurdagboek Trouw vrijdag 16 maart 2018)

DELEN
Reacties zijn gesloten.