Terug uit Afrika

De lente zou exploderen, maar op de permafrost van Groningen blijft het miezeren. Als eindelijk de wolken wijken, maak ik een ommetje door Natuurmonument Kardinge. Met de zon breekt behalve de meteorologische vooral de ornithologische lente los.
Kieviten buitelen, tureluurs tureluren en zes paartjes wintertalingen schudden hun veren. Wintertalingen zijn kleine eenden, waarvan de woerden kleurrijk zijn. De eendjes overwinteren in Nederland, maar misschien dat enkele van deze het erop wagen hier te broeden…
Verweg langs een bosrand jaagt een bruine kiekendief, tegen de wind in zwevend. Terug uit Afrika. Rond een paard hippen vijf gele kwikstaarten, terug uit Afrika. Onderwijl inspecteert een witte kwikstaart de paardenstal op nestruimte. In de rietkraag swingt een rietgors. Een deel van het riet is weggeschraapt door graafmachines die tegenwoordig in geen natuurgebied ontbreken. Vanuit het riet hipt een vogeltje de kale modder op. Het is een blauwborst, zijn blauw-met-rode borst blikkert in de zon. Terug uit Afrika
De eerste boerenzwaluwen zijn terug uit Afrika en ook de grutto’s zijn er weer. Achter het moerasbos liggen vijf reeën te luieren in een ruige akkerrand. Het gewei van de bok steekt boven de familie uit.
In het moerasbos zetten koolmezen, winterkoninkjes, tjiftjaffen, merels, zanglijsters en een vink de lente luister bij en ineens hoor ik de eerste fitis. Ja, daar klinkt nog eens zijn riedeltje. Van hoog naar laag, van luid naar bedeesd. En nog een fitis, en nog één, wel tien hoor ik er. Blijkbaar zijn ze als groep teruggekeerd uit Afrika.
Tevreden keer ik via een rustende ransuil naar huis, waar mij in de tuin het eerste zwartkopje van dit jaar met heldere zang verwelkomt. Lente!
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 8 april 2016)