Ontwaakt en verhongerd
In mijn achtertuin woont een egel. Op zomeravonden komt hij of zij altijd wel even buurten als ik met iemand buiten zit. Nu ligt ie te knorren in een winternest van bladeren, onder een takkenbos. Ik heb hem niet gezien, afgelopen maanden, terwijl het zo warm was, dat menige egel uit zijn winterslaap ontwaakte.
Voor de zekerheid strooide ik klokhuizen en andere restjes. Er ligt ook nog veel herfstblad te rotten, waartussen een egel larven, slakken en wormen kan vinden. Dat gescharrel en geëet gaat gepaard met gesmak en gesnuif. Ik heb niets gehoord en denk dat de egel niet ontwaakte. Wel zou hij dood kunnen zijn.
Een winterslaap is meer dan een lange, diepe slaap. Het is een pauze in het leven. Van een winterslapende egel daalt de hartslag van bijna tweehonderd naar twintig per minuut , zakt de lichaamstemperatuur van 35 graden naar onder de tien en komt de stofwisseling vrijwel tot stilstand. Toch teert een egel in op zijn reserves. Een forse egel van ruim een kilo kan tweederde van zijn gewicht verliezen. Een egel wordt slapende slank. Uitgemergeld scharrelt hij in de lente uit zijn hol en dan moet hij heel snel eten en drinken. Als dat niet lukt, ligt de hongerdood op de loer.
De laatste jaren zie en hoor ik veel bladblazers. In tuinen en parken zijn mensen ermee in de weer. Het zijn leuke speeltjes, maar voor egels is een schoongeblazen park of tuin bijna net zo armzalig als een parkeerterrein. In de Willemshof, het dorpsplantsoen op Schiermonnikoog, was in december vrijwel geen boomblaadje meer te vinden, laat staan een slak of worm. Wel lag er een dode egel.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 13 jan. 2016)