Meesterlijk
Eind december kreeg ik een alarmerend bericht van iemand die maar weinig mezen in zijn tuin zag. Hij had bovendien in een Vlaamse krant gelezen dat er in België minder mezen waren dan andere winters.
Iedere winter krijg ik zulke berichten. Er zijn nou eenmaal altijd meer mezen op de ene plek dan op de andere. Het hangt ervan af hoe vogelvriendelijk en vogelrijk de omgeving is. Mezen willen nestkasten, voedsel en veiligheid. In een wijk vol betegelde intratuintjes met verlichte Boeddhabeelden en huiskatten kun je nog zoveel vetbollen ophangen, het restaurant blijft leeg. Maar in een groene buurt waar iedereen nestkasten en vetbollen ophangt, kan het voedselaanbod zo copieus zijn, dat de mezen er meer dan genoeg van krijgen.
In mijn tuin was het in december en is het nog steeds een gezellige boel met onder meer kool- en pimpelmezen, dus het mezenalarm leek mij een loos alarm. Maar intussen kreeg ik meerdere meldingen van mezenschaarste, uit binnen- en buitenland. Op de telposten van trekvogels zijn afgelopen herfst weinig arriverende mezen geteld en tijdens de tuinvogeltelling afgelopen weekend werden ongeveer twintig procent minder mezen geteld dan het jaar ervoor.
Er zijn drie oorzaken voor het lage aantal kool- en pimpelmezen. Er zijn minder vluchtelingen uit Noord- en Oost-Europa, en dus blijven de opvangcentra in onze tuinen leeg. Er zijn bovendien minder mezen die door voedselgebrek uit de bossen worden gedreven en die in tuinen hun geluk zoeken. Het was een goed mastjaar en in het bos is meer te eten dan andere winters. Daarbij komt dat er minder snavels te voeden zijn, omdat het vorig jaar een frisse lente en daardoor een slecht rupsen- en broedseizoen was.
Toch staan kool- en pimpelmees nog altijd op 2 en 5 in de tuinvogeltop-10. Het zijn er minder, maar nog altijd veel. Ziet u ze dagelijks in uw tuin of op uw balkon, dan verdient uw tuin of balkon het predicaat meesterlijk.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 31 jan. 2017)