Laatbloeiende brunette
Het blijft maar warm, zonnig en droog, al wordt iedere dag het begin van de herfst aangekondigd. In de natuur is die herfst al lang begonnen, want veel verschijnselen worden bepaald door de daglengte. De vogels zijn op trek, de bomen worden geel, de spinnen zwellen op. Maar als ik in T-shirt een wandeling maak, vallen mij de libellen en vlinders op die nog rondvliegen alsof het juli is.
Blauwe glazenmakers en paardenbijters snorren, koolwitjes en zandoogjes fladderen rond. Die twee libellen jagen op kleinere insecten en ik zie talloze minimugjes en -vliegjes door het luchtruim rondwaren. De vlinders waaieren van bloem naar bloem. Er staan klavers, distels, paardenbloemen, leeuwentanden, nagelkruiden, dovenetels, knoopkruiden en duizendbladen in bloei. En twee brunels in paars tenue.
In mijn tuin groeit brunel in het gras en tussen de tegels. Het is al maanden uitgebloeid. Dan nog is het bezienswaardig, met zijn bruine korfjes. Brunel is een fraaie brunette. Bij de twee late bloeiers zijn die korfjes nog groen, al hebben de schutblaadjes elk een purperen vlek. Uit dat groene schutblad met purperen vlekken groeien de paarse lipbloemen. Die bloemen kunnen ook wit zijn, maar dat is zeldzaam.
De paarsbloeiende brunel is helemaal niet zeldzaam, integendeel. Brunel houdt van gras en de bodem moet niet al te uitgedroogd zijn, maar binnen die twee randvoorwaarden is het ook overal te vinden, in de volle zon en in de schaduw, in bos, tuin en berm. Omdat het zo mooi is, en geen neiging kent andere soorten te overwoekeren, zie ik de plant graag in mijn tuin. Brunel is bovendien één van de eerste plantensoorten die ik als kind herkende en waarvan ik de naam onthield. Dat schiep blijkbaar een band.
Dat er nog bloeiende brunels te vinden zijn, is trouwens ook niet uitzonderlijk. De bulkbloei vindt plaats in de zomer, maar er zijn er altijd een paar die wachten tot oktober.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 17 oktober ’18)