Koud water bevriest sneller
Tijdens de vorst kan ik het drinkbakje voor de vogels wel blijven verversen; het bevriest onder mijn handen. Zoon zegt dat warm water geen zin heeft, dat warm water sneller bevriest. Dat hoorde hij op school. Het is een mythe, een onuitroeibare mythe, die iedereen gelooft.
Volgens juf bevriest warm water sneller, doordat er meer bacteriën inzitten, zei zoon. Dat is wél nieuw voor mij. Vroeger kwam het doordat warme water minder zuurstof bevatte, nu ligt het aan bacteriën. Weer wat geleerd!
Kokend water zou het snelst moeten bevriezen, maar bevat nauwelijks bacteriën. Zuurstof lijkt me reëler. Het zou kunnen dat warm water nadat het is afgekoeld, sneller hard wordt dan koud water. Maar het water moet wel eerst afkoelen tot 0 graden en hoe warmer het water, des te langer dat duurt.
Omdat het een mythe betreft, geloof dus, zijn argumenten aan dovemansoren gericht. Zoon en ik doen daarom een experiment. Ik vul een glas met koud kraanwater en één met warm. Hij zet ze buiten. Het is min 5. Wachten duurt lang. Vooral op warm water. Koud water bevriest sneller. Misschien zaten er meer stofjes in het koude glas, waaraan zich ijskristallen vormden. Misschien zat het warme glas een fractie voller en moest er een grotere massa afkoelen. We herhalen de proef, en doen voor de zekerheid het koude glas iets voller. Het glas van het warme water beslaat, van het koude niet.
Om de haverklap inspecteert zoon de vorderingen. Man, wat duurt dat lang. Voortaan moet ik op het bevriezen van het drinkbakje gaan wachten, dan blijft het water langer vloeibaar. Maar uiteindelijk vormt zich ijs. Weer wint het koude water.
(Natuurdagboek Trouw, 29 jan. 2013)