Rotganzen op de dijk

De namiddagzon spiegelt zich in het ijzige wad. Ik loop van oude naar nieuwe steiger, langs de dijk langs de polder van Schiermonnikoog. De dijk is een scherpe, rechte grens tussen één van de meest intensief bewerkte gronden van Nederland en één van de meest natuurlijke. Er zijn vogels die daarbij gedijen, ’s winters althans. Ganzen schuimen de weilanden af.
Rotganzen, brandganzen en grauwe ganzen. In gemengde groepen marcheren ze over het gras, met regelmaat keutels lossend. Soms vliegen ze op. Het wolkt even rond, de lucht vult zich met gegak van grauwe ganzen, gekef van brandganzen, gegorgel van rotganzen. Dan strijken ze weer neer.
Van onze ganzen zijn rotganzen het meest gehecht aan de kust. In groepen scharrelen ze over het wad. Ze hebben een klier waarmee ze zeezout kunnen afscheiden. Een groep rotganzen vliegt me tegemoet over de dijk. Even later nog een groep en weer één. Ze stijgen op uit een grote groep rotganzen op de dijk. Een ouder echtpaar wandelt me tegemoet en loopt bovenlangs de ganzen, die de dijk af hobbelen. Ik kijk door de verrekijker. De rotganzen hebben een donkergrijze hals met zwarte kop. Vlak onder de kop zit een wit gerafeld streepje, dwars over de hals. Het echtpaar blijft ook staan kijken.
De ganzen vliegen ervandoor, net als ik er één ondek met pikzwart-met-witte vleugeltekening en een roodbruine hals. Een roodhalsgans! Roodhalsganzen broeden in Noord-Rusland en overwinteren op de Balkan, maar iedere winter verblijven er wel een paar op Schier. Misschien zijn ze verwilderd, roodhalsganzen worden voor de sier gefokt.
Ik vraag of het echtpaar de roodhalsgans zag. Ze verstaan me niet, ze verstaan alleen Duits.
(natuurdagboek Trouw, 28 jan. 2013)