Kleine jager en grote sterns

Vriendin en ik varen met ruim vijftig Trouwlezers van Zeeland naar Jan Mayen en Spitsbergen, via Aberdeen en twee Shetland-eilanden. Vorig jaar maakten we dezelfde reis, toen zonder vijftig Trouwlezers. Er zijn meer verschillen, zo’n reis is altijd anders. Vorig jaar zagen we, toen we door de sluis bij Hansweert waren, grote sterns boven de Westerschelde. Grote sterns zijn één van de mooiste vogels die ik ken. Snel, slank en sierlijk dansen ze door de lucht en duiken ze spiering op uit zee. Nu zijn ze er niet. Grotere sterns dan visdiefjes zien we niet.
Voor de haven van Aberdeen duiken sterns in het water. Ik verwacht Noordse sterns, de noordelijke neven van onze visdiefjes, maar deze lijken te groot, vergeleken bij de drieteenmeeuwen. Door de kijker zie ik dat het grote sterns zijn, met een zwart kuifje en een gele punt aan een zwarte snavel. Grote sterns had ik hier niet verwacht!
Ineens jaagt een kleine jager langs, een snelle roofmeeuw. Jagers vallen sterns en meeuwen lastig, tot die zo gestresst zijn dat ze hun prooi loslaten of ophoesten. De uitgebraakte kost was bedoeld voor hun kuiken, maar de jager steelt de maaltijd. Deze jager jakkert voort. Kleine jagers zullen we nog veel zien, ze broeden op de Shetlands.
Die nacht wiegt de Noordzee me in slaap. De baren zijn woelig en ik daardoor ook. Tussen de hazenslaapjes door leg ik me schrap. Ik droom. ’s Morgens vertel ik vriendin wat ik droomde. ‘Ik droomde over een kleine jager die een grote stern achternazat’, zeg ik. Vriendin schiet in de lach. ‘Wat ben je toch een brave’, zegt ze.
Wilt u ook naar Spitsbergen? In 2014 komt er weer een lezersreis. Houd de krant dus in de gaten!
(Natuurdagboek Trouw 27 juni 2013)