Het Twiske rond
Metgezel en ik wandelen om het Twiske, een in de weilanden ingericht recreatiegebied bij Oostzaan. Rondlopend blijven we op het dijkje, en hebben we een aardig uitzicht. Het is een zonnige vrijdag, er zijn wandelaars, fietsers en hondenuitlaters. De eerste bootjes pruttelen voorbij.
Metgezel zou wel eens een blauwborst of een ijsvogel willen zien, en de kans op deze kobaltblauwe schoonheden is groot. Maar als je rekent op vogels waarop de kans groot is, zie je ze vaak niet.
We zien en vooral horen allerlei rietvogels, veel eerste van het jaar, net terug uit Afrika. We horen het getjirp van een sprinkhaanzanger, we horen het krasserige riedeltje van een grasmus, we horen behalve de vele zwartkopjes ook een eerste tuinfluiter, en natuurlijk horen we tjiftjaffen en fitissen.
Een koekoek horen we niet. Wel zien we vier soorten zwaluwen: boeren-, huis-, oever- en gier-, al zijn gierzwaluwen evenmin zwaluwen als grasmussen mussen zijn.
Op het pad ligt een grote, geslachte zwanenmossel. Vast door een kraai opgegeten. Eksters en gaaien duiken rumoerig met hun allen een bosrand in van frisgroene meidoorns, wit bloeiende sleedoorns en vooral krentenboompjes. Die bloeien wit, met grotere bloemen dan prunussen, en met prille blaadjes tussen de bloemen. Die blaadjes geven de krentenbloesems een oranjebruin waas.
Er bloeien bloemen, elke dag meer soorten. Paarse, witte en gele dovenetels, stinkende gouwe, smeerwortel, ossentong, ereprijs, hondsdraf, paardebloem, klein en groot hoefblad, boterbloem, dotterbloem, sterremuur en look-zonder-look. Overal dwarrelen vlinders. Koolwitjes, dagpauwogen, citroenvlinders. Oranjetipjes laten zich niet zien, al speur ik nog zo verlangend de pinksterbloemen af.
Na tien kilometer zijn we rond. IJsvogel en blauwborst bewaren we voor een volgende keer.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 1 mei 2015)