Gemotoriseerd natuurbeheer
Nu de kerstvakantie voorbij is, wordt de natuur minder verstoord door wandelaars en honden, en weerklinken er de vertrouwde geluiden van motorgeronk: zagen, auto’s en machines. Op Schiermonnikoog zijn nieuwe paden ontstaan: brede sporen van terreinwagens en machines die de duinen beschermen en afplaggen. Hoewel op het ‘autovrije’ eiland de afstand zelden de twee kilometer haalt, is de natuur er kennelijk niet per fiets of te voet te beheren. Volgens boswachter Otto Overdijk zou handwerk te duur zijn en te zwaar vanwege de Arbowet. Eén zo’n onbedoeld nieuw pad leidt wandelaars en hun honden tot in het hart van het Kapenglop, één van ’s lands plantaardigste gebieden. In de sneeuw waaieren tientallen schoenafdrukken en hondenpoten aan het eind van het terreinwagenspoor uit door de valleien waar straks kandelaartje, rozenkransje, krielparnassia en honingorchis in kleinen getale proberen te groeien, de zeldzame planten waarvoor deze duinen beheerd worden. Sinds Schier een Nationaal Park is, mogen honden er tot schrik van beheerder Natuurmonumenten loslopen van de gemeente. Een ander pad is er al een paar jaar. Het leidt door het dennenbos naar een groot hek met aan de ene kant een door bandensporen geplette bosrand en aan de andere kant stapels hooi – voer voor de Soay-schapen, exoten die hier achter kilometers hekwerk zijn uitgezet. Leuk voor toeristen, een schaap dat hun pad kruist. Een Duits gezelschap ziet mijn laarzen en verrekijker en beschouwt me blijkbaar als een soort boswachter. ‘Was sind das für Tiere?’ vraagt men. ‘Schapen’, zeg ik, niet één, twee, drie wetend hoe schapen in het Duits heten. De wandelaars bedanken en zoeken aan het eind van het terreinwagenspoor hun weg dwars door de duinen.