“Een naar dier”
Vier kunstig uitgevoerde postpakketjes stuurden lezers mij de afgelopen dagen. Eerst kwam er een gewatteerde envelop met opschrift: “breekbaar”, met daarin een briefje met de vraag welke nachtvlinder er bijgesloten was. De nachtvlinder bestond uit grijsbruin poeder. Hij bleek nog breekbaarder dan gedacht.
Het tweede pakketje werd op de redactie benaderd als ware het een bombrief. Maar er bleek iets in te zitten dat tot nog veel wildere speculaties leidde. Het was een peperbus en dat is een zeldzame zwam uit de familie der aardsterren.
De derde brief bevatte een zakje stof dat het zaad bleek te zijn van de benijdenswaardige rietorchissen op een Vlaardings balkon, die op 12 juli de helden in het natuurdagboek waren. Bewoners Joop en Cor beloofden mij er zaad van te doneren en kwamen hun belofte na.
Het laatste pakje kreeg ik gisteren en was met een extra laag karton gepantserd. Het ingesloten dier kwam dan ook minder gehavend aan dan de nachtvlinder, al was ie wel geplet. J.L. Kloosterhuis (94) vraagt zich af wat het is. ‘Hij heeft enkele dagen mij in mijn rechterbeen gebeten. De kous ging naar beneden, tegelijk met dit monster. Ik greep ’t vast, maar hij beet mij in mijn hand. Een naar dier dus.”
Kloosterhuis vergist zich: ze werd niet gebeten, maar geknepen. Een in het nauw gedreven oorwurm dreigt met de tangetjes op zijn achterwerk. In hoge nood kan hij er zelfs mee knijpen, bijvoorbeeld tussen twee vingers, na dagenlang in een kous opgesloten te hebben gezeten. Wondjes levert zo’n kneep echter niet op.
Oorwurmen eten zowel dode plantenrestjes als levende have, zoals bladluizen. Ze schuilen graag in donkere en vochtige plekken en houden van handdoeken en ander textiel. Na opening van Kloosterhuis’ envelop, rende er ineens een levende oorwurm over mijn tafel, maar dat was ongetwijfeld toeval!
(Natuurdagboek Trouw woensdag 27 sept. 2017)
Eén gedachte over “ “Een naar dier””
Haha, heel veel jaren terug had Trouw een vraagbaakmevrouw. Als zij een pakje of wat dikke envelop kreeg toegestuurd maakte ze dat altijd buiten open, schreef ze eens. Want je wist maar nooit wat voor nog levend gespuis er uit kwam.
Reacties zijn gesloten.