Draderige rupsen uit de boom
Veldbioloog annex ecologisch adviseur Klaas Jager uit Jonkersland laat mij een paar natuurgebiedjes zien langs het Koningsdiep in Zuidoost-Friesland. Ik ben er eerder geweest, jaren geleden. Het dal van het Koningsdiep is vochtig van schoon, ijzer- en kalkhoudend kwelwater. Van stroomop- tot -afwaarts zijn er eikenbossen, struwelen, blauwgraslanden, vochtige graslanden… een liefhebber van bloemen, insecten en vogels komt hier ogen te kort. En oren.
De lentezon twinkelt tussen de eiken door. Boompiepers dwarrelen zingend uit de kruinen. Die kruinen zijn nogal kaal. Eiken komen altijd laat in blad maar deze lijden aan een ander soort kaalheid. Een gordijn van gesponnen draadjes hangt aan de bomen, boven het pad. Er bungelen rupsjes aan. Ze lijken te zweven. Ik denk ze te ontwijken, maar mijn kleren raken vol kleine en piepkleine rupsjes. Hun draderige entourage is opmerkelijk kleverig.
De rupsjes zetten het over mijn benen en jas op een kruipen alsof ze de weg weten. Daarbij trekken ze hun achterste in zodat hun lijfje een hoepeltje vormt, waarna ze hun voorkant strekken. Het zijn de rupsen van spanners, een nachtvlinderfamilie. De kleine rupsjes zijn behaard. Ze hebben een donker lijfje met een lichte zijstreep en een rossige kop. De piepkleine rupsjes zijn groen en onbehaard.
Het zijn de rupsen van grote respectievelijk kleine wintervlinders. Die hebben afgelopen november en december als vlinder door het nachtelijke bos gespookt en als eitjes op een stam gewacht tot de boom blad vormde. Toen kropen de rupsjes tevoorschijn en namen ze het ervan. Kalende eiken in de lente zijn een niet ongebruikelijk verschijnsel. De bomen overleven het wel, ze maken nieuw blad als de rupsjes door mezen en andere zangvogels zijn opgegeten en als de overlevenden zich verpopt hebben. Dan zeilen ze aan hun zijden draden naar de grond, waar ze zich in een zelfgesponnen cocon verpoppen om de herfst af te wachten. In november en december gebruiken ze de lange winternachten om een partner te vinden en zich voort te planten.
(Natuurdagboek Trouw maandag 14 mei ’18)