Dood hout doet leven

Met vrienden wandelen we naar het Stormbos, een kilometer buiten Ees, Drenthe. We nemen een omweg van tien kilometer. Het bos is gevarieerd: oud en jong, naald en loof, levend en dood. Vijftig jaar geleden was alles hetzelfde: rijen kerstbomen in door paden verdeelde percelen. Tot 13 november 1972.
Toen blies een orkaan Nederland omver. Negen doden, zevenmiljoen bomen. Het bos tussen Borger en Exloo werd omgelegd alsof er een reusachtige dominomus doorheen vloog.
Sindsdien worden er verschillende boomsoorten door elkaar geplant, mogen sommige bomen ouder worden dan andere, en zijn ze niet allemaal even oud, even groot, even dik. Sommige mogen zelfs doodgaan en omvallen. Ideaal voor boomklevers en spechten. We zien grote bonte spechten en een groene specht, we horen een zwarte. Boomklevers maken misbaar in de boomtoppen en inspecteren oude spechtenholen. Spechten zijn groter en dikker. Het hol dat de boomklevers kiezen, metselen ze eerst op maat.
De percelen zijn nog steeds genummerd. Bij kruispunten van paden liggen vier stenen met een getal onder de duizend. De omgewaaide bomen werden destijds weggesleept en opgeruimd, behalve in perceel 165. Dat is het Stormbos.
Ruim 48 jaar later ligt het Stormbos nog steeds vol dode stammen en vermolmde stronken, bedekt met een vacht van mos in vele tinten groen. Waar ze hun bemoste schors lieten vallen, komen tientallen gaatjes aan het licht, waardoor boktorren het hout hebben verlaten. Op de grond liggen aan flarden geknaagde sparrenkegels – het slachtwerk van eekhoorns. Zwart verkleurde, wegkwijnende zwammen bewijzen dat het hier tot de vrieskou een paddenstoelenhemel moet zijn geweest. Dood doet leven. Het is het mooiste stukje bos van onze wandeling.
Ik tuur omhoog. In een spar scharrelen twee goudhaantjes door de takken. Ze hebben vast van alles te melden. Maar ze praten zo zacht en zo hoog, dat ik ze niet kan verstaan.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 3 maart ’21)