De ruimdenkende poelslak

Poelslak, © K. Dijksterhuis

De twee bekendste en grootste zoetwaterslakken van Nederland zijn de posthoornslak en de poelslak. De poelslak heeft een slakkenhuis dat wel zes centimeter kan worden. Hij leeft in sloten, vijvers en vennen, in stilstaand water dus. Poelslakken hebben een long en komen regelmatig aan de wateroppervlakte hun longen volzuigen. Als je zo’n slak dan probeert te pakken, probeert hij zich gauw te laten zinken. Niet te diep, want dan zou hij weer helemaal naar boven moeten kruipen om te ademen en slakken zijn niet bijster snel.

In de winter kun je doodgevroren poelslakken in het ijs vinden. De stumperds moeten ademen en dan kan het fout gaan. Maar nu is er geen vrees voor vorst. Soms zie ik een poelslak ondersteboven langs het wateroppervlak kruipen, alsof het een glasplaat is. Op de foto is dat te zien.

Poelslakken schrapen algen van waterplanten en van de bodem. Ze eten ook rottende plantendrab en als daar larven of andere minibeestjes in zitten, eten ze die ook op. Dat doen mensen ook, wij eten met bramen en frambozen ongemerkt een vracht larfjes op. Poelslakken zijn echter nog ruimdenkender qua voedingspatroon. Ze eten hun eigen poep op, wat u en ik zouden verafschuwen. Het lijkt ook gek: afvalstoffen herkauwen. Maar er zitten altijd wel wat bruikbare nutriënten in poep. Die halen poelslakken er bij de tweede ronde uit, waardoor hun stofwisseling extreem efficiënt is.

Poelslakken zijn zowel man en vrouw en dat tegelijkertijd.  Ze kunnen elkaar bevruchten. Als ze beseften dat mensen doorgaans slechts één rol (m/v) spelen, zouden ze ons vermoed ik maar beklagenswaardig vinden.

De ruimdenkende poelslak
DELEN