Dassenui
Oude landgoederen en loofbossen kunnen in de lente een likkebaardend fraai tapijt van bodembloemen leggen. Eén van de lentebloeiende bosbloemen is daslook. Het is een soort wilde ui. Daslook is eetbaar, tenminste zolang de plant niet bloeit. Later wordt het blad taai. Dat blad lijkt op het blad van een lelietje-van-dalen. Bij twijfel niet aan beginnen, die lelietjes zijn giftig. Daslook bloeit ook wit, maar dan in een ui-achtige bloem: een bollend scherm van bloemetjes. Bovendien ruikt daslook naar bieslook. Lekker! Maar wilde planten mag u niet plukken, dus u heeft het niet van mij.
Dankzij de kou van eind april bloeide daslook relatief laat. Soms is het eind maart al zo ver, naar verluidt de periode dat bruine beren uit hun winterslaap kwamen. Dat was dan in een streek waar beren leefden en in een tijd dat er nog winters waren. De hongerige beren zouden dan een ontbijt van daslook waarderen. De wetenschappelijke naam Allium ursinum betekent berenui of berenlook. In Nederland, waar in de zeventiende eeuw nog veel winters maar geen beren waren, was daslook wellicht een goed alternatief. Dassen hebben tenslotte een hoog knuffelbeergehalte en lusten van alles.
We wandelen door een schitterend loofbos op een heuvelhelling langs een beek, niet ver ten zuiden van Vaals in België. De daslook heeft gezelschap van bosanemonen, gele anemonen, dalkruid, klaverzuring, bosviooltje, aronskelk en meer fraais. Het bos grenst aan niet zo modern cultuurland, waar heggen en beekjes doorkronkelen. De bodem is lemig en kalkrijk. Een ideaal landschap voor bloemen (en insecten, vogels en zoogdieren). En nergens voelt daslook zich zo prettig als in een loofbos op een kalkrijke helling als deze.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 4 mei 2016)