Bossch broekbos en blauwgrasland
De spoorbrug in de Moerputten bij Den Bosch is gesloten voor treinen, maar opengesteld voor wandelaars. De rails liggen er nog, met staalplaten ertussen die bij elke stap een bekkenslag laten knallen. De brug strekt zich in lengterichting uit over een lange, smalle vijver midden in een broekbos. Alsof de spoorwegenbouwers de onhandigste plek zochten voor de oversteek.
Culinair journalist Jeroen Thijssen, die voorheen een likkebaardende rubriek in deze krant schreef, houdt behalve van eten ook van natuur. Hij woont in Vught en nodigde me uit. Ik woonde ooit in Den Bosch en toen was die spoorbrug verboden terrein.
Het kaarsrechte pad op het voormalige spoortracé is omgeven met eiken, in wier schaduw onder meer hennepnetels groeien. Op de overbrugde vijver drijven gele plompen, waterlelies, watergentianen en kikkerbeten. En enkele eenden. Met een boog door het broekbos lopen we terug over een vlonderpad, want stel je voor dat een wandelaar modder aan zijn schoenen krijgt. Er bloeien watermunt, akkermunt en wolfspoot.
Maar vooral lopen wij terug langs zogenoemde blauwgraslanden: weiden met onder meer blauwe en andere zeggen en waar blauwe knoop en rode of grote pimpernel bloeien, twee prachtige bloemen. Pimpernellen zie ik in Groningen nooit. Op pimpernel zet het pimpernelblauwtje haar eitjes af. Pimpernelblauwtjes zijn vlinders die uit Nederland verdwenen waren maar die in 1990 zijn teruggebracht. Ze weten zich te handhaven, ondanks een ambtenaar die precies hier baggerslib liet dumpen. De pimpernelblauwtjesrups wordt in een mierennest opgevoed door moerassteekmieren.
We willen de vlinders graag zien, en rekenen ons al rijk met twee fladderende blauwtjes. We krijgen ze niet goed in beeld. De derde wel, maar dat is een icarusblauwtje: veel blauwer en plaatsnemend op rolklaver. We zien viervlekwielspinnen, krabspinnen, zweefvliegen en moerassprinkhanen, maar geen moerassteekmieren en al helemaal geen pimpernelblauwtjes.
We wandelen nog even een aangename ronde in de Bossche Broek, tussen bermen vol bloeiende pimpernellen, met uitzicht op de Sint-Jan. Het is warm en in de stad lonkt een Brabants biertje.
(Natuurdagboek Trouw maandag 21 aug. 2017)