Blinde bij is blind noch bij
Zoals de paardebloem het hele jaar kan bloeien, al is het soms mondjesmaat, zo kan de blinde bij het hele jaar vliegen, al is het soms mondjesmaat. Een blinde bij is geen bij. Het is een zweefvlieg. Veel zweefvliegen lijken op bijen. En het lijken op bijen kan heel praktisch zijn. Vogels zullen minder geneigd zijn je op te pikken als je op een bij lijkt. Net zoals u terugdeinst voor een zweefvlieg, hoe ongevaarlijk ook.
Een blinde bij kan niet steken en misschien heet ie daarom wel blind. Tenslotte noemen we dovenetels om dezelfde reden doof. Rare jongens, die naamgevers. Een blinde bij kan ook blind genoemd zijn vanwege de haartjes op zijn ogen. Die ogen zijn samen nochtans zo groot als de breedte van de kop. Zoals veel vliegen hebben blinde bijen enorme ogen en kunnen ze uitstekend zien. Bij de mannetjes staan de ogen zowat tegen elkaaraan, bij de vrouwtjes zit er een gleufje tussen.
Blinde bijen verzamelen stuifmeel, net als bijen. Ze zoemen daarbij als bijen, maar ze vliegen als zweefvliegen – ze hobbelen niet gemoedelijk van bloem naar bloem, maar schieten bliksemsnel een eindje weg, om dan even zoemend op de plaats te blijven hangen in de lucht.
De blinde bij is één van de bijvliegen: zweefvliegen die eitjes leggen in modderig water, vloeibare mest en andere prut. In beerputten en gierkelders gedijen blinde-bijenlarven prima. Ze schuiven zonodig gewoon als een telescoop hun tien centimeter lange adembuis de drab uit, en halen dan adem als door een snorkel. Er is in plassen met rottende bladeren en in strontputten geen zuurstof maar wel voedsel: plantenrestjes en eencelligen. Blinde-bijenlarven filteren die uit de drab.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 11 nov. 2015)