Bevers in de Biesbosch
De zon gluurt tussen de horizon en donkere wolken door en zet de Biesbosch in een betoverend licht. Boswachter Jacques van der Neut start zijn pruttelbootje en tuft het moerasgebied in. “Best kans dat we een bever zien”, zegt hij. “Er zijn weinig bootjes meer, dan zijn de bevers niet zo schuw.”
Het motregent even, een regenboog verschijnt, zonnestralen omringen de dreigende wolken met een gouden gloed. “Ik houd van die Hollandse luchten”, zegt Jacques, hoewel we ze bewonderen boven de Brabantse Biesbosch. Jacques is al 39 jaar Biesboswachter en is verslingerd aan zijn gebied, “Er gebeurt telkens wat nieuws”, vertelt hij, “dan wil ik zien hoe het verdergaat.” Zo toog de boswachter zelf naar de voormalige DDR waar de dictatuur van het proletariaat op bestelling bevers leverde. Die werden uitgezet in de Biesbosch en intussen doen ze het uitstekend. “Er zwemmen er minstens driehonderd!”
Ik heb nog nooit een bever gezien. Ik heb doorgeknaagde bomen gevonden, beverglijbanen op oevers, bij bewoonde burchten gepost en in bevergebieden gekampeerd. Ik zag woelratten, muskusratten en beverratten, maar bevers nee. “Heb je er nog nooit één gezien?” vraagt Jacques verbijsterd.
We varen door het prachtige gebied, sinds kort bekend van die nieuwe natuurfilm, waar Jacques en collega’s bij betrokken waren. We zien twee visarenden, zes ijsvogels en twee dodaarzen, we horen verschillende cetti’s zangers, luidruchtige vogeltjes die uit Zuid-Europa oprukken, we zien drie reeën en een gehakkelde aurelia en hebben een heerlijke vaartocht in de nazomerzon.
Jacques stuurt naar de oever en legt bij Werkendam aan om een praatje te maken met een kennis. “Hij heeft nog nooit een bever gezien”, zegt hij met een hoofdknik naar mij. “Nee?” vraagt kennis, “tjonge.”
(Natuurdagboek Trouw maandag 5 okt. 2015)