Aalscholvers boven troebel water
Groepen aalscholvers steken vliegend de Houtribdam over. Ze vliegen van het Markermeer naar het restant IJsselmeer. Daar is in de verte een enorme heisa aan de hand: gespartel, gespat. Wat gebeurt er?
‘De aalscholvers jagen de vis op’, zegt bioloog Mennobart van Eerden van Rijkswaterstaat. Hij stopt de auto om met de kijker naar het spektakel te kunnen kijken. ‘Vis zit overdag niet in de bovenste waterlaag’, legt hij uit. ‘Vis houdt niet van het licht dat ongeveer een meter doordringt. In het IJsselmeer zijn aalscholvers gaan samenwerken. Eerst visten ze ieder voor zich, nu in groepen.’
Van de dijk af zien we ze in actie. Ze zwemmen in een hoefijzervorm en de achterste vogels fladderen steeds onstuimig naar voren. ‘Of ze duiken onder elkaar door’, weet Mennobart, ‘waarbij ze een boel leven maken zodat de vis uit de donkere diepte wordt opgejaagd naar het licht.’
Dat samenwerken hebben aalscholvers in het IJsselmeer geleerd. In het buitenland werken ze niet samen. Wel broeden ze samen, dat wil zeggen: in elkaars buurt. Op een aangeslibde zandbank langs de dam hebben ze nesten gebouwd in de wilgen en op elkaars lip. De wilgen zijn dood. Onder aalscholverpoep blijft geen boom in leven. Zo rollen aalscholvers zelf hun broedbomen op.
‘Ze zijn afkomstig uit de Oostvaardersplassen’, zegt Mennobart. ‘Dit is een mooie plek voor ze, vlakbij het IJsselmeer. Het Markermeer is te troebel. Aalscholvers vissen niet op de tast, ze moeten hun prooi onder water kunnen zien zwemmen. Daarom vliegen ze vanuit Zuid-Flevoland het hele Markermeer over om op het IJsselmeer te vissen. Zie je het kleurverschil aan weerszijden van de dijk?’
Ik zie het. In het Markermeer is het water lichter en groener dan in het IJsselmeer. ‘Dat ligt aan het vele slib in het Markermeer’, zegt Mennobart. Het IJsselmeer heeft een zandiger bodem en helderder water.’
Er zijn plannen voor een moerasstrook langs de kust van het Markermeer. Dat zou goed zijn voor het water, de vissen en de vogels. Maar voorlopig vliegen de aalscholvers door.
Aalscholvers vangen wat er te vangen valt. Paling? Mennobart schudt zijn hoofd. ‘Ze vangen geen zeldzame soorten, die kunnen ze immers niet vinden, ze vangen wat de pot schaft. Sinds vissers zelfs op brasems zijn gaan vissen, kreeg pos de overhand en eten aalscholvers vooral die commercieel oninteressante vis.’
Brasems zij karperachtige vissen die ’s zomers in ondiep water de bodem omwoelen op zoek naar muggenlarven en wormen. Vissers kijken neer op brasems. ‘Ze noemen ze “apen”’, lacht Mennobart. ‘Twintig jaar geleden kreeg je voor bijvangst van brasems een dubbeltje per kilo. Voor de kattenvoerfabriek. Nu krijgen ze 50 eurocent per kilo. Als ze genoeg vangen, kunnen ze een aardige besomming maken. Zeker omdat ze in de winter op brasem vissen, als er verder weinig te vissen valt.’
In de herfst verlaten brasems de ondiepe wateren. Ze overwinteren in diepe geulen en zandzuiggaten. ‘Daar hangen ze met hun duizenden in het water de winter door te komen’, vertelt de bioloog. ‘Joekels van vissen van zestig centimeter, die al 25 jaar oud zijn. De laatste jaren worden ze massaal weggevangen. In één klap wordt de hele groep brasems in zo’n kuil binnengehaald. Zo halen we in korte tijd een groot deel van de in twintig, dertig jaar gegroeide biomassa weg. Dat zal ongetwijfeld ingrijpende ecologische gevolgen hebben .’
2 gedachten over “Aalscholvers boven troebel water”
Beste Roelof,
Die aalscholvers zijn beslist door meerdere vogelaars gezien, ik zie ze vaak in groepen jagen. Samen met zaagbekken nooit gezien, dat is een leuke waarneming!
Koos
Beste Koos Dijksterhuis,
Met meer dan normale belangstelling heb ik het artikel over de aalscholvers gelezen in het Trouw Natuurboek van 22 mei 2010.
En ik kan het nog sterker vertellen!!
Over wat ik te vertellen had heb ik op de site van Trouw een blog ingestuurd, maar nooit enige reactie gezien en nu vind ik mijn eigen blog niet meer terug dus dan maar op deze manier (een mogelijkheid die ik overigens pas vandaag ontdekt heb!).
Het moet zo’n 10 tot 15 jaar geleden zijn dat ik met mijn vogelmaat op een behoorlijk koude winterdag naar de Oostvaarderplassen toog om onze dorst naar vreemde vogels te lessen.
Eerst via de Pampusweg naar de Pampushaven waar altijd wel leuk spul te vinden is en daar ontvouwde zich toen het volgende schouwspel:
10 à 12 aalscholvers zwommen in linie samen met een dito aantal Grote zaagbekken en doken als op commando allen tegelijk onder water op jacht naar vis om een eindje verderop slikkend en zwelgend weer op te duiken. Met verbazing en verwondering hebben we dit schouwspel zich pakweg een half uur lang een keer of drie vier zien herhalen. Daarna gingen de vogels uit elkaar of op de wieken en was het fenomeen voorbij.
Maar dat dit een fenomeen was, daar waren we ons in de verste verte niet van bewust. Hebben het dan ook nooit gemeld of ergens vermeld en dat we iets bijzonders hadden aanschouwd dat realiseerde ik me pas toen dat artikel in Trouw las over die visopjagende groepen aalscholvers.
Maar er moeten toch meer vogelaars geweest zijn die dit gezamelijk jagen van aalscholvers en zaagbekken hebben waargenomen?? Of zijn wij de enige??
Roelof Boddaert.
Reacties zijn gesloten.