Kever met prikkelende olie
In Spanje scharrelde ik door een vogelrijke hoogvlakte. Die hoogvlakte is ’s winters ijzig koud en ’s zomers zinderend heet. In mei is het er alleszins draaglijk, maar meestal is het leven er zeer zwaar. De streek heet Extremadura. Met Europese subsidie worden de houtwallen langs de uitgestorven landweggetjes er met klapeksters en klauwieren en al weggebulldozerd, maar eeuwenlang was menselijke activiteit er gering. De vogelactiviteit is er des te groter. Het wemelt er van grauwe gorzen, leeuweriken, grielen, trappen en andere vogels van het boerenland, die we in West-Europa bijna overal tot de rand van de afgrond hebben weggewerkt. Die vogels vinden er kennelijk voedsel. Het gonst er dan ook van de insecten.
Een vier centimeter lang monster stak een zandpad over. Het leek een dikke kortschildkever, maar was een oliekever met korte schilden. Oliekevers dreigen bij gevaar niet met hun achterste en hebben geen bijtgrage kaken. Ze vertrouwen op de olie die ze afscheiden, een goedje dat blaren trekt. Als je die branderige olie binnen krijgt, plas je hem snel weer uit. Dan kietelt het spul de urinebuis , waardoor de bloedtoevoer richting schaamstreek wordt opgevoerd. Bij mannen zou het gevolg van die opgevoerde bloedtoevoer een erectie zijn van wat heb ik jou daar. Slik er te veel van en uw penis lijkt te exploderen en blijft uw verdere leven steken in gestrekte houding. Oliekeverolie is bekend als Spaanse vlieg. Oliekevers leggen eitjes waaruit de piepkleine larfjes een bloem beklimmen. Daar klampen ze zich vast aan een bij of hommel, liften mee naar het nest waar ze in Luilekkerland leven van nectar, stuifmeel en bijeneieren.