Nog 7 procent van de veldleeuweriken

Nog 7 procent van de veldleeuweriken

Veldleeuwerik. Foto Koos Dijksterhuis
Veldleeuwerik. Foto Koos Dijksterhuis

We weten nauwelijks hoe groot de teloorgang is van ooit wemelende soorten als huismus en spreeuw. Ze worden pas geteld sinds het opviel dat de tjilpende massa’s zwegen. Dat is begrijpelijk want vogelaars en plantenliefhebbers kijken liever naar zeldzame soorten dan naar huismus en paardenbloem. Schaarste is waarde.

De veldleeuwerik hoorde in de jaren ’70 bij onze tien talrijkste broedvogels. Overal in open terrein vulde hun klaterende lentelied de ruimte. Zelfs langs snelwegen ontbraken ze niet. Ineens kelderde hun aantal. Nu zijn ze vrijwel alleen nog te vinden in natuurterreinen en een paar niet zo intensief bewerkte akkerlanden.

Al twintig jaar lees ik dat de veldleeuwerikenstand met 95 procent is afgenomen. Er staat zelden bij wanneer die afname begon, wanneer er nog 100 procent was. Is de stand nu stabiel? Nee, want de rapporten van Sovon Vogelonderzoek melden elk jaar een achteruitgang. Is het dan 95 procent achteruitgang sinds de vorige keer dat de achteruitgang 95 procent bedroeg? De vorige keer was er nog 5 procent over. Als daarvan weer 95 procent verdwijnt, houd je 5 procent van 5 procent over. Dat is niet veel; dan blijft er algauw niet een over. En dat is nu ook weer niet het geval.

Op de site van Vogelbescherming lees ik dat de achteruitgang 95 procent bedroeg ten opzichte van de 500 tot 750 duizend broedparen in de jaren ’70, en dat die gekrompen restpopulatie al tien jaar wél stabiel is: 34 tot 44 duizend paar. Dat is een forse teruggang, al is 34 bijna 7 procent van 500, toch altijd nog iets meer dan 5 procent. Gelukkig maar, we kunnen opgelucht verdergaan met ploegen, injecteren, sproeien en spuiten.

Ik schrijf een boek over de veldleeuwerik. Eén van de doodklappen waar de lentezangers onder lijden is de opkomst van de teelt van lelies en pioenrozen. Als u van bloemen houdt, zoek dan vooral een bijzondere soort, maar schuw lelies en pioenrozen.

(Natuurdagboek Trouw, woensdag 24 april ’24)

 

DELEN
Reacties zijn gesloten.