Noem de kerstster geen poinsettia
In december vertroetelde mijn moeder poinsettia’s tussen de kamerplanten op haar vensterbanken. Ik associeer die planten dan ook met Kerst en ik ben daarin niet uniek, want de Nederlandse naam voor poinsettia is kerstster. Het is die groene plant met bovenin rode bladeren.
De kerstster wordt per abuis vaak kerstroos genoemd. Ook dat is een winterbloeier. Behalve in uiterlijk verschillen de soorten op een belangrijk punt: aan de kerstroos kun je nauwelijks ruiken zonder te niezen. De plant wordt ook wel nieskruid genoemd.
Aan een kerstster kun je niesvrij snuffelen. Maar veel valt er niet te ruiken. De rode bladen zijn geen deel van de bloemen, maar zogenoemde schutbladen. Schutbladen zijn meestal klein en staan rond of vlak onder de bloemen. Dat is hier ook zo, maar dan zijn de schutbladen juist groot en de bloemen klein. Die bloempjes zijn geel.
Mijn moeder was beslist geen latinist maar bezigde voor kamerplanten toch graag de namen in wetenschapslatijn. Tegenwoordig zou ze voor poinsettia gecanceled kunnen worden, want die naam dankt de plant sinds 1836 aan de eerste Amerikaanse ambassadeur in Mexico: Joel Roberts Poinsett. Die introduceerde de planten in de States. Behalve ambassadeur was hij ook botanist, medicus en slavendrijver. Of mijn moeder wakker had gelegen van een canceling betwijfel ik.
De Latijnse naam is trouwens geen poinsettia, maar Euphorbia pulcherrima, wat schitterende wolfsmelk betekent. Die naam kreeg de plant van Duitse botanici, nadat Alexander von Humboldt exemplaren uit Mexico mee naar huis nam. Poinsettia is een Latijnse bijnaam.
In Mexico is de kerstster een bosplant die wel vier meter hoog kan worden. De soort wordt schaarser naarmate er meer bos wordt gekapt. In Nederland komen de groenrode planten uit kassen. Ze worden klein gehouden, soms zo klein dat ze in kerststukjes dienst kunnen doen. Waar blijven ze eigenlijk na Kerst?
(Natuurdagboek Trouw, woensdag 27 december ’23)