Minder zeehondenpups
Na een jarenlange toename daalt het aantal gewone zeehonden in de Waddenzee. Onlangs werden er tussen Den Helder en Esbjerg bijna 24 duizend zeehonden geteld, waarvan ruim een kwart in Nederland: 6600. Dat zijn er heel wat meer dan de 480 die er eind jaren ’70 nog waren.
In die tijd zag je vanaf de boot naar Schiermonnikoog bijna nooit een zeehond. Mijn zus en ik deden eens net alsof we er een zagen. Naar de horizon wijzend riepen we ‘zeehond, zeehond!’ Iedereen verdrong zich voor de reling, de boot hing scheef. De mensen zagen hem ook nog; in de verte lagen diverse kratten en boeien die als zeehond konden doorgaan.
Nu kijkt niemand meer op van een zeehond naast de boot. Toch slinkt de hoeveelheid zeehonden sinds 2012, inmiddels met zo’n vijf procent per jaar. Het blijkt niet te liggen aan een virusziekte, zoals eerder twee keer gebeurde. Het ligt waarschijnlijk ook niet aan concurrentie met grijze zeehonden, de andere zeehondensoort in de Waddenzee. Emigratie verklaart de afname evenmin. Er is meer aan de hand.
Het totale aantal zeehonden bestond dit seizoen voor een derde uit pups: 8.230. Dat is twaalf procent minder dan in 2023. In Nederland werden 1.956 pups geteld, een afname van vijftien procent. Daarbij komt dat de sterfte van de jongen toeneemt. De populatie is aan het verouderen. De oorzaak is nog niet achterhaald.
Zou er te weinig vis zijn? Of vallen er bij eb minder wadplaten en zandbanken droog waar de pups gezoogd kunnen worden? Wadplaten die niet door mensen worden verstoord? Als gevolg van klimaatverandering worden de pups eerder geboren, én begint het toeristenseizoen eerder.
Twintig jaar geleden lag er bij Schiermonnikoog een zandbank vol zeehonden, die zelfs bij vloed droog bleef. Nu spoelt de vloed eroverheen en lopen er met eb wandelaars. Nu kom ik jaarlijks meerdere pups tegen die op het strand liggen, wachtend op hun moeder of uitrustend. Of dat lukt? Zie foto.
(Natuurdagboek Trouw, woensdag 13 november ’24)