Hei bloeit na drie, vier jaar
De hei bloeit al een maand, eikels zijn gevallen, de meidoornbessen rood… Begint de herfst een maand eerder dan in de goeie ouwe tijd, toen het klimaat nog niet veranderde? Ik wil het niet weten. Niet dat ik mijn kop in het zand steek, dat doe ik wel een keer als ik over regenwormen schrijf. Nu geniet ik boven het maaiveld van de bloeiende hei. Die paarse velden danken hun kleur aan struikhei, een plant die in natuurlijke omstandigheden geen vlaktes vult, maar daar alleen toe in staat is op uitgemergelde, afgeplagde en overbegraasde grond. Hei heeft weinig nodig, is bestand tegen warmte en droogte, en stelt maar één harde eis: zon.
Hei wordt bestoven door insecten. Het zaad ontkiemt op zandige plekjes in de zon. In de schaduw van boompjes, struiken, graspollen of grote planten ontkiemt hei niet. Die schaduwwerpers groeien sneller naarmate ze meer fosfaten en nitraten krijgen. Dat zijn meststoffen waar hei juist niet tegen kan. Hei kan tegen klimaatverandering maar niet tegen de stikstofneerslag die onze grote leiders afdoen als ‘onzin’. Door stikstof veranderen heidevelden in bossen of grasvelden.
Met de hei verdwijnen vele andere planten, en dieren, die alleen op voedselarme grond de concurrentie met bomen en grassen aankunnen. Je kunt daar je schouders over ophalen. Dan maar geen paarse hei. Maar mensen willen wel door paarse heidevelden kunnen wandelen en fietsen. En omdat natuurbescherming verward wordt met recreatie, worden er schapenkuddes, maai- en graafmachines ingezet. Door de van stikstof vergeven bovenlaag af te schrapen, is er weer een tijdje armoe, en breidt de hei zich uit. Dat moet dan telkens opnieuw; het is dweilen met de stikstofkraan open.
Ik zag bloeiende heiplantjes in plastic potten te koop staan. Hei bloeit pas na drie, vier jaar, veel te lang voor de handel, dus met wat voor kunstgrepen die plantjes zijn opgefokt? Ik wil het niet weten.
(Natuurdagboek Trouw, woensdag 28 augustus ’24)