Heesterslakken grijpen hun kans
Sinds 2011 staat de heesterslak op de IUCN-lijst van bedreigde soorten. Hûh, de heesterslak? Die is toch heel algemeen? Misschien had de soort iets te lijden onder concurrentie van de uit het zuiden in slakkengang oprukkende segrijnslak, maar bedreigd? De IUCN zou eens in onze tuin moeten kijken…
Wat blijkt: je kunt die top-zoveel halen met de status Least Concern: niets aan de hand dus. Ja, zo kan ik ook op een rode of andere kleur lijst komen. Toch een pak van mijn hart dat de heesterslak niet bedreigd is. Ik moet bekennen dat ik zo genoeg kreeg van de horden naakt- en segrijnslakken die vrijwel iedere zaailing in mijn tuin soldaat maakten, dat ik overging op biologische ontslakking. De naakt- en segrijnslakken haalde ik met de hand weg. Wat ik met ze deed houd ik voor me, al staat het in mijn schelpenboek Noordkrompen, zee-engelen en koffieboontjes.
De ontslakking heeft geholpen. Als ik de merels nu een klokhuis serveer, wordt dat niet binnen vijf minuten bedolven onder veertig slakken. Tuinslakken zijn er nog wel, al merk ik geen toename. Van de piepkleine haarslakjes en de genoemde heesterslakken merk ik wel een toename. Ik krijg althans sterk de indruk dat vooral de laatste zijn toegenomen, maar ik heb hun aantallen niet systematisch bijgehouden.
De heesterslakken grijpen hun kansen. Net als naaktslakken hebben ze een brede smaak. Ik zie ze op de jonge scheuten van allerlei soorten planten, en betrapte ze ook op een hondendrol. Dat laatste is toe te juichen: naar schatting komt er dagelijks 200 duizend kilo (drooggewicht) hondenpoep bij, een bron van stikstof waar je lelijk in kunt trappen. Het eerste is jammer. Ze doen zich tegoed aan narcissen, lathyrus, lupine, ridderspoor en vele andere bloemen. Gelukkig laten ze brunel, pinksterbloem en ooievaarsbekken met rust. Ik gooi ze in het aan de tuin grenzende hoekje groen, waarvandaan ze onbekommerd terug kruipen.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 25 maart ’24)