De boog van hoop

De boog van hoop

Regenboog. Foto Koos Dijksterhuis
Regenboog. Foto Koos Dijksterhuis

Hoe lager de zon, des te hoger en boller de regenboog. Ik associeer regenbogen met november en maart, de maanden van woest weer met temperaturen rond het vriespunt, met wind, donkere wolken en daaronder felle zon door de door regen of hagel gewassen lucht. Met spierwitte zilverreigers, zwanen en meeuwen, oranjegele rietkragen, rode bosranden en knalgroene weiden – intense kleuren. Vanwege de overdrijvende buien en de lage zon is er vaak een regenboog.

Er zijn nu enkele koude dagen, maar niemand hoopt nog op een Elfstedentocht. Omdat we het klimaat sneller veranderen dan de stoutste doemscenario’s voorspelden, slaan we de winter vrijwel over en gaat de herfst over in maartse buien. Ik heb dat liever dan dat grauwe, schemerige, miezerige weer dat ons tussen de buien door wekenlang teistert. Van neerslag word ik niet zo gauw terneergeslagen maar door wekenlange schemer, mist en gemiezer voel ik me niet opgewekt.

Als de zon dan met een felle knipoog doorbreekt onder donkergrijze wolken die net een hagelbui hebben gestort, is er kans op een regenboog. De regenboog is door God geschapen als teken van hoop na de zondvloed. Voor die tijd was er kennelijk geen hoop en golden de wetten van de natuurkunde niet.

Een regenboog zie je, als de zon in een regenbui schijnt. De druppels breken het licht als een prisma, en verstrooien het naar alle kanten, waarbij het in een waaier van golflengten en dus kleuren gesplitst wordt. Waar het licht onder een hoek van ongeveer 42 graden weerspiegeld wordt, ziet de waarnemer een strook kleuren. Het violette licht wordt in een iets scherpere hoek verstrooid dan het rode licht. In de zomer staat de zon overdag hoger dan 42 graden aan de hemel. Dan kan er geen regenboog zijn, want die zou onder de horizon liggen. ’s Morgens en ’s avonds is ’s zomers soms een lage regenboog zichtbaar.

Vanuit de cockpit van een vliegtuig kun je een complete regenboog zien: een regencirkel. Vanaf een bergtop een bijna-cirkel.

Een eindje buiten de regenboog is vaak een tweede, zwakkere boog zichtbaar. Daar wordt het licht in de druppels niet één, maar twee keer weerspiegeld. De kleurenvolgorde van rood naar violet is in de bijboog omgekeerd.

Aan een pot goud hebben we niets, maar goede hoop kan geen kwaad.

(Natuurdagboek Trouw, woensdag 12 februari ’25)

 

DELEN

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *