Comeback van een bijzondere vogel

Ooit toog ik naar het Bargerveen om een grauwe klauwier te zien. Dat hoogveengebied in Zuidoost-Drenthe was het laatste bolwerk van die prachtige vogelsoort. Uit de rest van het land waren ze in de jaren zeventig met hagen en insecten en al weggevaagd.
Op vakanties in het buitenland kwam ik ze regelmatig tegen. Want hoewel in heel Europa het ouderwetse, kleinschalige landschap vernietigd werd, was en is die vernietiging nergens zo voortvarend ter hand genomen als in Nederland. Niet alleen weide- en akkervogels zijn daardoor zeldzaam geworden of uitgestorven, ook allerlei soorten van het kleinschalig cultuurlandschap waren de klos. In plaats van een afwisselend landschap vol kleine percelen, verschillende gewassen, veldbloemen en zingende vogels leven we nu in een gigantische vlakte waarin we veevoer verbouwen, lelies en pioenrozen, raaigras en aardappels.
Voor de winst van enkele grootgrondbezitters en agro-industriëlen offerden we onze leefomgeving op en die van de grauwe klauwier. Klauwieren zijn zangvogels die zich als roofvogels gedragen. Ze vangen sprinkhanen, kevers, muizen, kikkers en andere kleine dieren, die ze levend aan doorns of prikkeldraad spietsen. Zo leggen ze een voorraad aan, die nog vers blijft ook. In de schemer kunnen ze niet meer jagen maar in alle rust eten. Het voeren van jongen vereist wel dagactiviteit.
Natuurbeheerders en sommige akkerbouwers zagen het verdwijnen van zo’n bijzonder dier met lede ogen aan en zorgden in vooral Drenthe voor herstel van stukken heggenlandschap. Met succes. Vijftien jaar geleden zag ik voor het eerst grauwe klauwieren in Drenthe en nu hoef ik maar op stap te gaan of ik kom ze tegen. In heel Oost-Nederland maken ze een wonderbaarlijke comeback. Meint Mulder betrapte een paartje (foto) in Oost-Groningen. Ze zaten boven in een braam. Klauwieren jagen vanuit een uitkijkpost en zijn daar vaak goed te zien.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 27 mei ’24)