40 paar zeearenden
Regelmatig zie ik een zeearend over ons huis zweven. Er zijn diverse broedgevallen geweest rond de stad Groningen, waarvan één op tien minuten lopen van ons huis. Er vlogen twee jongen uit. Die hangen nu rond bij grote plassen als het Zuidlaardermeer en de Onlanden, en in het kleine Sassenhein, waar sportvissers karpers uitzetten. Ook zeearenden hebben hangjongeren.
Op mijn vijftiende fietste ik vaak vanuit Amersfoort om Zuid-Flevoland heen, via Knardijk en Oostvaardersdijk. In de jonge, ruige polder zag ik mijn eerste visarend, mijn eerste reuzenstern, mijn eerste roodpootvalk, mijn eerste grauwe kiekendief en vele andere zeldzaamheden.
Maar mijn hoop was gericht op een zeearend. Daarvoor moest je ’s winters de polder in, liefst na een tijdje vorst en oostenwind. Terwijl Nederland hoopte op elfstedentochten, fietste ik met een vriendje 120 kilometer op een rammelend barrel door arctische omstandigheden, in de hoop op…
Maar nooit zag ik een zeearend. Die zag ik voor het eerst pas in… hûh, ik kan me mijn eerste zeearend niet herinneren! Zou het die ouderdomskwaal zijn, eh… kom, hoe heet het ook alweer? De een na laatste herinner ik me wel: toch al een maand geleden in de Onlanden. Hij joeg grauwe ganzen op (foto). De laatste zeearend die ik zag was een paar dagen geleden, tien minuten lopen van ons huis. Hij zat alweer op oude nest, takken te rangschikken.
Zeearenden rukten op vanuit het oosten. Weldra werden ze elke winter gezien, ze broedden al bij Hamburg aan de Elbe, bij Bremen langs de Wezer, en in 2006 voor het eerst in Nederland, in de Oostvaardersplassen. In 2024 waren er veertig paren met een nest, waarvan 35 tot broeden kwamen. Daarvan kregen er 28 jongen, waarvan er in Friesland een werd uitgehaald, waarschijnlijk omdat ze daar geloven dat zeearenden de schuld zijn van het uitsterven van weidevogels. Uit de andere 27 nesten vlogen 45 jongen uit. In Groningen waaide een nest uit de boom op de grond, waarna de vogels er één ei in legden: het eerste grondnest van zeearenden. Het ene ei verdween algauw, opgegeten door een kraai, kat of vos.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 6 december ’24)