
Als ik in de tuin rondstruin, zie ik altijd wel wat. Momenteel zijn er vrij veel zweefvliegen. Kegelbijvliegen, blinde bijen, doodshoofdzeefvliegen, pendelzweefvliegen en pyjamazweefvliegen vallen meer op dan een hele batterij kleine zweefvliegsoorten die geen gelig strepenpatroon hebben.
Platvoetjes zijn kleine zweefvliegen. In Nederland zijn een stuk of twintig soorten platvoetjes gezien, en wereldwijd zijn er tientallen, zo niet honderden soorten. Zelf vind ik het al te moeilijk om de determinatie ‘één van de platvoetjes’ te volbrengen, die zich zouden onderscheiden door hun brede voetjes, laat staan dat ik de precieze soort weet. Maar daar gebruik ik de veldgids zweefvliegen en internet voor.
In het geval van dit bij schermhavikskruid zwevende platvoetje blijkt het om een micaplatvoetje te gaan. Die heb ik eerder in het natuurdagboek beschreven, maar wie herinnert zich dat? De soort is dankzij de glimmende vlekjes op zijn rug genoemd naar het gesteente mica. Het is een algemene soort die in alle landschappen voorkomt, mits er bloemen zijn die niet behandeld zijn met insecticiden.
Micaplatvoetjes lusten het stuifmeel van vele bloemen, maar ze zitten vaak op composieten, de plantenfamilie waar paardenbloemen bij horen. Ook schermhavikskruid is een composiet. Het vliegje in kwestie is wat gelig door het stuifmeel aan zijn pootjes. Het zweefde even, tussen twee perioden van zitten in.
Tijdens dat zitten deed het diertje zich tegoed aan stuifmeel en vast ook aan nectar. Het leek zo verdiept in die bezigheid, dat het zich onbewust was van mijn naburige camera. Zou zo’n insect erbij stilstaan dat zijn maaltijd verrukkelijk is? Zou hij of zij denken: wat bof ik met deze lekkernij!? In hoeverre handelt een insect op de automatische piloot, zoals een bloem die zich naar het licht buigt, en in hoeverre reageert het weloverwogen? We komen er vast nooit achter.
(Natuurdagboek Trouw donderdag 24 augustus ’23)