Zwaluwen
Hoog tegen de blauwe hemel schieten kleine vogels heen en weer. Het zijn zwaluwen en ze zijn op jacht. Ze zijn ook op trek, of gaan binnenkort. Het zijn huis- en boerenzwaluwen. Huiszwaluwen zijn van onder wit en van boven pikzwart met een witte stuit. Boerenzwaluwen zijn van onder gebroken wit en van boven donkerblauw, missen die witte stuit en hebben een langere, diepgevorkte staart. Huiszwaluwen zijn bovendien wat kleiner en gedrongener dan boerenzwaluwen. De laatste vliegen doorgaans sneller dan huiszwaluwen, en ook lager, zeker als ze op trek zijn. Maar nu zwermen beide soorten door elkaar heen op jacht naar vliegende mieren en andere insecten.
Huis- en boerenzwaluwen hebben allebei gebroed in nesten van modder, die ze tegen een muur metselden. Boerenzwaluwen hebben een voorkeur voor binnen-, huiszwaluwen voor buitenmuren. Huiszwaluwen nestelen vaak in kolonies aan de buitengevel van een huis, liefst aan een witte muur onder een afdakje. Boerenzwaluwen nestelen in schuren, stallen, portieken, bunkers en andere leegstaande ruimtes.
Nu eten ze nog even hun buikje vol, maar weldra taaien ze allebei af naar het zuiden. De gierzwaluwen, die officieel niet bij de zwaluwen horen, zijn hen een week of vier, vijf, zes geleden al voorgegaan, hoewel een enkele zich nog wel vertoont. Huis- en boerenzwaluwen bijven altijd langer. In oktober vertrekken de laatste boeren-, in november de laatste huiszwaluwen. Die zorgen soms namelijk in de herfst nog voor een nest jongen en kunnen dan niet weg.
Beide soorten overwinteren ten zuiden van de Sahara. Boerenzwaluwen hangen in West-, Centraal- en Zuidelijk Afrika rond, van huiszwaluwen bleek pas een paar jaar geleden dat ze in Congo en Cameroen overwinteren. Waarschijnlijk jagen ze er boven het regenwoud op insecten.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 16 sept. 2016)