Zwaardscheden en mesheften

Eindelijk ben ik weer eens op Schiermonnikoog. Daar hopen de lege zwaardscheden zich op het strand op. Dat je je fietsband en je voet eraan kunt openhalen, heb ik een paar keer ondervonden. Zeker als zo’n afgebroken schede met vlijmscherpe punten uit het zand omhoogsteekt, moet je oppassen.
Op het schelpenbord dat mijn vader rond 1970 maakte, ontbreekt de Amerikaanse zwaardschede. Nu is dat de talrijkste schelp op het strand, maar toen was die immigrant er nog niet. Tegelijk met de opkomst van de Amerikaanse zijn vier inheemse soorten zwaardscheden zeldzaam geworden. De snelheid waarmee de Amerikanen zich vermenigvuldigen en op door vissers overhoopgehaalde zeebodem vestigen, doet vermoeden dat de nieuwkomer de drie oudgedienden heeft verdrongen.
Op het schelpenbord prijkten wel een kleine zwaardschede, een klein tafelmesheft en een groot tafelmesheft. Bij het kleine tafelmesheft had mijn vader gek genoeg per abuis de Latijnse naam van de veel algemenere grote zwaardschede gezet, die als schelp ontbrak.
In mijn kindertijd haalden kleine zwaardscheden de top-10 van talrijkste schelpen op het Noordzeestrand van Schiermonnikoog. Grote zwaardscheden waren ook zeer algemeen. Dat is nu wel anders! Beide vind ik zelden of nooit meer, maar dat komt niet alleen door hun schaarste. Ze lijken op Amerikaanse zwaardscheden en om die nou allemaal te vergelijken….
Het groot tafelmesheft spoelt nu minder aan, maar is op Schiermonnikoog nog wel te vinden, net als op Ameland en Terschelling. Als ik het strand oversteek, vind ik er aan de waterlijn meteen een. En nog een. En nog een. En zelfs een dubbele, met beide kleppen eraan. Ze zijn makkelijker te onderscheiden van Amerikaanse zwaardscheden. Sommige zijn wel twintig centimeter lang en drie centimeter breed. Ze zijn kaarsrecht, terwijl Amerikaanse zwaardscheden een beetje krom zijn, en kleiner. Heel apart dat er zoveel aanspoelen…
(Natuurdagboek Trouw woensdag 21 april ’21)