Zonnebadende zandhagedis

Vanuit de Hollandse duinen kreeg ik bericht van Mickey Grothe. Ze wandelde met haar hond en had een hagedis gevonden. Die zat op het pad en bewoog nauwelijks. Hij leek aan het einde van zijn latijn. Was hier hulp geboden? Water geven, onder de struiken zetten?
Het was eind maart, de tijd dat zandhagedissen hun winterslaap achter de rug hebben. Het was bovendien ’s morgens, de tijd dat zandhagedissen tevoorschijn komen om te zonnebaden. Ze hebben geen ingebouwde thermostaat, zoals zoogdieren. Hagedissen en andere reptielen komen in de zon op temperatuur. Als ze opgewarmd zijn, gaan ze op jacht, en als de zon hoog staat en heet is, zoeken ze juist de schaduw op.
In de zanderige duinen komen zandhagedissen vrij algemeen voor. Ook op de Veluwe en enkele andere zanderige bossen en heiden zijn ze te vinden. Ze graven zich in voor de winter, en leggen hun eitjes ook onder de grond. Dat gebeurt pas als ze bevrucht zijn tijdens een woeste vrijpartij, waarbij het felgekleurde mannetje niet altijd meteen genoegen neemt met een vrouwelijk ‘nee!’ Een zandhagedissenvrouw die geen zin heeft, veinst geen hoofdpijn, maar bijt haar aanrander van zich af. Als ze wel zin heeft, gaat het er zeker zo ruig aan toe. De man moet haar na de stoeipartij zijdelings penetreren, en daarbij maakt het niet uit of hij links- of rechtsdragend is. Een zandhagedis heeft namelijk twee penissen, een voor elke kant. Hij gebruikt er maar een tegelijk.
Genoeg vieze praatjes. De zandhagedis die Mickey eind maart op een frisse, zonnige morgen aantrof, was zich aan het opwarmen en was dus niet aan het eind, maar aan het begin van zijn latijn. Als hagedissen de zon opzoeken om zich te warmen, zien ze niet altijd het verschil tussen een open plek en een pad. Daarom zitten ze vrij vaak op paden, waar ze kwetsbaar zijn voor mensenvoeten, fietsen en honden. Mickey leidde haar hond voor de zekerheid af met brokjes.
(Natuurdagboek Trouw maandag 27 april ’20)