Witzwarte schoonheid
Een van de mooiste vogels vind ik het nonnetje. Vooral mannetjesnonnetjes zijn schitterend, met een witte kuif en een kluutachtige kleurencombinatie. Niet dat het nonnetje verwant is aan de kluut. Een kluut is een steltloper, het nonnetje een eend. Maar allebei zijn ze zwartwit, of beter: witzwart – sneeuwwit met zwarte strepen en vlekken. Bont dus. Anders dan veel mensen denken betekent bont niet kleurrijk, maar zwartwit. En deze twee soorten hebben dat bonte verheven tot pure kunst. Op-art heette in de jaren ’60 een artistieke stroming met veel zwart en wit, niet te verwarren met pop-art.
De op-art nonnetjes dobberen deze dagen in vele wakken en op open gebleven wateren. Ik zag ze op het Tjeukemeer, het Naardermeer, het Zuidlaardermeer en het IJsselmeer. De eendjes zijn soms in gezelschap van grote zaagbekken en brilduikers. Ze worden tot de familie van zaagbekken gerekend, al zijn ze net iets hechter verwant aan de brilduikers met wie ze soms zelfs paren. Brilduikers zijn ook mooi en ook bont maar minder kunstzinnig witzwart dan nonnetjes. Nonnetjes en brilduikers zijn allebei kleine eenden die vaak onder water duiken; nonnetjes om visjes, brilduikers om schelpdieren te vangen.
Net als brilduikers broeden nonnetjes in bomen. In holle bomen om precies te zijn en omdat beide eendjes niet over een haksnavel beschikken, zijn ze voor hun huisvesting afhankelijk van zwarte spechten. Nonnetjes (en brilduikers) broeden in Scandinavië en Rusland, waar het ’s winters zelden goed toeven en deze nawinter al helemaal geen doen is. Ze zakken liever af naar waterrijk Nederland, waar tijdens een strenge winter ooit meer nonnetjes geteld werden dan de geschatte wereldpopulatie.
Veel van de nonnetjes die ik zie zijn gepaard. Twee aan twee dobberen ze tussen de ijsschotsen. Of vier aan vier. Afgelopen zondag zag ik er tweeëntwintig samen, elf koppels. De vrouwtjes zijn grijs, met witte wangen en een bruine kruin. Ook mooi, maar niet zo oogverblindend als de woerden.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 2 maart 2018)