Wintervlinders nachtvlinders

Wintervlinders nachtvlinders

Grote wintervlinder. Foto Jeanette Essink
Grote wintervlinder. Foto Jeanette Essink

Als de kinderen lampionnen maken voor Sint Maarten en als de uitgesneden pompoenen overrijp worden, is het tijd voor de wintervlinders. De kleine en de grote wintervlinder zijn allebei algemeen, vooral in bossen, parken en boomrijke tuinen. Op de zandgronden zult u ze eerder aantreffen dan op de klei. Als ze er zijn, ziet u ze ook. Ze zitten op het raam, ze fladderen rond de buitenlantaarn, ze kleven geplet tegen de autokoplamp. De grote wintervlinder is groter dan de kleine en is eerder te verwarren met de najaarsspanner, terwijl de kleine meer lijkt op de herfstspanner. Denk niet dat najaarsspanner en herfstspanner dezelfde zijn. Er is ook nog een novemberspanner, maar die is minder algemeen. Al die vlinders lijken op elkaar, ze zijn allemaal grijsbruin. Maar er zijn verschillen in omvang en de een is wat duidelijker voorzien van strepen of vlekken dan de ander.

Als een grote wintervlinder tegen het raam zit met enigszins gespreide vleugels, heeft ie een driehoekige vorm. De voorvleugels vormen de beide zijden van de driehoek en zijn 2 à 2,5 centimeter lang. Op de vleugels slingeren meestal twee horizontale, vrij brede, donkere banden. Halverwege die twee banden zit midden op elke vleugel soms een zwarte stip. Op de foto is de band bovenaan minder zichtbaar, maar de band onderaan des te zichtbaarder. Is het geen zwarte, dan toch zeker een bruine band.

Sommige mensen vinden die opdringerig tegen het raam snorrende, bruine nachtvlinders maar griezelig. Ik niet, ik vind juist de vleugelloze vrouwtjes er creepy uitzien. Ze zitten als muurbloempjes op een boom naar een vent te smachten, die hen achterop neemt, de lucht in.

(Natuurdagboek Trouw 7 nov. 2013)

DELEN
Reacties zijn gesloten.