Paddestoelen in het gras
In het wasplatenreservaat Rotstergaaster Wallen in Friesland, waar Herman Sieben van Staatsbosbeheer mij in het natuurdagboek van gisteren vele wasplaten liet zien, groeien ook andere soorten graslandpaddestoelen. Het is prachtig terrein, met bloemen en zeggen, reeën, vogels en meidoornbosjes.
Op een paar piepkleine, afgeplagde stukjes staan uitgebloeide klokjesgentianen. Verder is niets geplagd, want gentianen mogen daarvan houden, wasplaten doen dat niet en het is een wasplatenreservaat. Op glooiende hoogten bloeit struikhei. Dat reliëf bewijst dat hier nooit modern geboerd is, want op modern land wordt ieder oneffenheidje geëffend.
Tussen kruipwilgen vinden we vaalhoeden, die zoals hun naam al verklapt lang zo kleurig niet zijn als de gele en scharlaken wasplaten. “Deze ruikt naar radijs”, zegt Sieben snuffelend. Voor paddestoelendeterminatie worden alle zintuigen gebruikt. “Het zijn radijsvaalhoeden. Ik zal onder de miscroscoop uitzoeken welke soort.” Radijsvaalhoeden, zei je toch? “Ja, maar er zijn drie soorten radijsvaalhoed.”
De slanke, eigele slurfjes in het gras zijn gele knotszwammetjes. Op een koeienvlaai groeien franjevlekplaten. Sieben breekt een hoed doormidden en wijst op de vlekkerige lamellen. ‘Van deze soort rijpen de sporen op verschillende tijden en de donkere vlekken zijn rijpe sporen.”
We vinden kleefsteelstropharia’s (met kleverige steel), okergele korrelhoeden (met korrelige hoed), sneeuwzwammetjes en één soort waar Sieben een vreugdekreetje bij slaakt: ‘ah, kijk! Een porfiersatijnzwam!’ Het is een vrij grote, grijsbruine paddenstoel met een puntmuts. Behalve hier zijn er nog zes groeiplaatsen in Nederland. Maar de meeste zwammen hier zijn wasplaten en de meeste wasplaten zijn ook superzeldzaam.
Paddestoelen zijn al dertig jaar Siebens hobby, maar diverse wasplatensoorten hier heeft hij nooit eerder gezien. Maar ondanks dat en hun felle kleuren, is de porfiersatijnzwam toch wel Siebens favoriet.
(Natuurdagboek Trouw 6 nov. 2013)